Mexico heeft baat bij vrijhandelszone
De Noord-Amerikaanse vrijhandelszone heeft Mexico veel goeds gebracht. Maar als het land economisch verder wil komen, zal het zelf nog het nodige moeten doen. Dat blijkt uit een rapport dat de Wereldbank donderdag heeft gepresenteerd.
De presentatie van het rapport komt aan de vooravond van tien jaar Nafta, de vrijhandelszone tussen de Verenigde Staten, Canada en Mexico, die op 1 januari 1994 van kracht werd. De Wereldbank concludeert dat Mexico er door de Nafta economisch op vooruit is gegaan, maar ook dat het beter had gekund.
Mexico zal intern een reeks politieke en institutionele hervormingen moeten doorvoeren, wil het zich in toekomst kunnen meten met zijn rijkere bovenburen, aldus de opstellers. De hervormingen hebben onder meer betrekking op het onderwijs en de arbeidswetgeving, die nu nog te star is. Ook in de infrastructuur is er behoefte aan investeringen. Het rapport kan worden gezien als weerwoord op de opvatting van antiglobalisten, die menen dat Mexico’s rijkdom, landbouw en het milieu er niet beter op zijn geworden sinds het land deel uitmaakt van de Nafta.
Volgens de Wereldbank zou Mexico zonder de Nafta een kwart minder exporteren dan nu het geval is. De directe buitenlandse investeringen in Mexico zouden maar liefst 40 procent lager zijn geweest. Ook zouden de Mexicanen zonder de vrijhandelszone iets minder verdienen (4 à 5 procent). In tegenstelling tot wat veel mensen vreesden, heeft de vrijhandelszone geen negatieve invloed op de landbouw gehad. Maar ook hier zijn veranderingen nodig, zeker in het zuiden van het land.
De economische groei die Mexico de afgelopen jaren doormaakte, was niet overal even groot. De regio’s die het meest ontwikkeld zijn, profiteerden het meest. Dat geldt ook voor de sectoren die de meeste concurrentiekracht hadden. Mexico kreeg in de jaren negentig economisch de nodige tegenslag, in de vorm van de zogeheten pesocrisis. De onderzoekers van de Wereldbank hebben daar in het rapport rekening mee gehouden.