Opinie

Commentaar: Gezonde voorbeelden van eigenwijsheid in het onderwijs

Scholen lijken te veel op elkaar. Dat zou niet moeten. De vrijheid van onderwijs in ons land biedt scholen juist de mogelijkheid eigen keuzes te maken en daardoor van elkaar te verschillen. Die stelling verdedigde filosoof Govert Buijs onlangs op een symposium over christelijk onderwijs. Hij heeft een punt, maar de door hem geprezen vrijheid heeft in de praktijk wel haar beperkingen.

Hoofdredactioneel commentaar
24 April 2014 10:49Gewijzigd op 15 November 2020 10:16
Het is een uitdaging voor levensbeschouwelijke scholen om ook onderwijskundig eigen keuzes te maken. foto RD, Anton Dommerholt
Het is een uitdaging voor levensbeschouwelijke scholen om ook onderwijskundig eigen keuzes te maken. foto RD, Anton Dommerholt

Ons onderwijsbestel is uniek. Nergens op de wereld worden openbare en bijzondere scholen zo gelijkwaardig behandeld, ook financieel, als in Nederland. Die situatie danken we aan de onderwijspacificatie van 1917. Sceptici hebben al vaak geprofeteerd dat ons duale onderwijsstelsel de 100 jaar niet zal halen, maar het ziet ernaar uit dat ze geen gelijk krijgen. Hoewel er geregeld gemorreld wordt aan de vrijheid van onderwijs blijkt artikel 23 van de Grondwet sterke wortels te hebben. Gelukkig.

De vrijheid van onderwijs heeft geleid tot bijzondere scholen van allerlei levensbeschouwelijke kleur, zoals protestants-christelijke, rooms-katholieke, reformatorische, gereformeerde, evangelische, islamitische. In dat opzicht zijn de verschillen levensgroot. Wat onderwijs betreft veel minder. Dan maken montessori-, jenaplan- en vrije scholen het echte verschil. Zij profileren zich met een eigen pedagogisch en didactisch concept.

Dat laatste was nooit gemakkelijk en wordt alleen maar moeilijker. De overheid heeft stevig greep op het onderwijs door de verplichte kerndoelen. Daarin staat wat leerlingen moeten kunnen en kennen, bijvoorbeeld bij het verlaten van de basisschool. Die kerndoelen zijn tamelijk gedetailleerd. Het is goed zoeken naar de vrijheid om eigen keuzes te maken.

De Inspectie van het Onderwijs controleert of scholen zich aan de kerndoelen houden. Ook dat gebeurt behoorlijk gedetailleerd met afvinklijstjes, die verzet oproepen in het onderwijsveld. Daar komen de vele toetsen bij. Een kind op de basisschool krijgt er gemiddeld niet minder dan zeventig. Toetsen zijn bedoeld om de vorderingen van leerlingen te meten, maar worden nogal eens oneigenlijk gebruikt om scholen met elkaar te vergelijken. De Cito-toets is daar een voorbeeld van. Er zijn dus nogal wat beperkingen die ertoe leiden dat scholen van verschillende levensbeschouwelijke kleur in onderwijskundig opzicht soms sterk op elkaar lijken.

Montessori-, jenaplan- en vrije scholen trekken geen leerlingen op grond van hun levensbeschouwing, maar vanwege hun onderwijsconcept, gebaseerd op eigen pedagogische en didactische keuzes. Dat concept is hun bestaansrecht én kracht.

Hier ligt een uitdaging voor levensbeschouwelijke scholen. Soms lopen deze te makkelijk achter door ambtenaren bedachte onderwijstrends aan. Er was een tijd dat orthodox-christelijke scholen zelfs vooropliepen in het uitvoeren van wat ”Den Haag” bedacht en daarmee de indruk wekte het beste jongetje van de klas te willen zijn. Gelukkig verandert dat. Nieuwe concepten als onderwijskunst in het basisonderwijs en het beroepencollege in het voortgezet onderwijs zijn goede voorbeelden van een gezonde eigenwijsheid. Ze smaken naar meer.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer