Ds. Tuinier tijdens Check-in Kapelle: Belijdenis doe je met je mond en met je hart
KAPELLE. Belijdenis doe je met je mond en met je hart, aldus ds. D. W. Tuinier. De predikant van de gereformeerde gemeente in het Zeeuwse Waarde sprak maandagavond tijdens een Check-inavond in Kapelle over het thema ”Ik belijd”.
Check-in is een initiatief van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG) voor jongeren van 16 jaar en ouder. Gisteravond hadden in Dordrecht en Apeldoorn bijeenkomsten over hetzelfde thema plaats.
Ds. Tuinier noemde belijdenis doen „een belangrijk onderwerp, waarbij we allemaal betrokken zijn. Waarom? Omdat de Heere Jezus zegt: Wie niet voor Mij is, die is tegen Mij. En wie Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader Die in de hemelen is.” Belijdenis doen typeerde de predikant als „je verbinden aan de liefdedienst van de Heere. Hopelijk ervaar je dat ook zo, of ga je dat zo ervaren.”
Uitvoerig ging hij in op de vraag hoe iemand komt tot het doen van openbare belijdenis. In de eerste plaats wees hij op de betekenis van de doop. „De Heere heeft door het teken en zegel van Zijn verbond onderstreept dat Hij recht op je heeft. En je ouders hebben daar ja op gezegd. Jongelui, wat een voorrecht om een gedoopt voorhoofd te hebben. Dat moet je nooit onderschatten.”
Vervolgens legde de predikant uit hoe jongeren onder andere via het volgen van catechisatie hun doop leren aanvaarden. Hierbij wees hij ook op de verplichting om belijdenis te doen. „Guido de Brès zegt in artikel 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat ieder schuldig is zich bij de Kerk des Heeren te voegen. Belijdenis doen is iets wat God van je vraagt.”
Er is ook verband tussen belijdenis doen en het heilig avondmaal, stelde ds. Tuinier. „Het is geen automatisme, maar mag nooit los van elkaar worden gemaakt. Door belijdenis te doen krijgen we een kerkelijk recht, door wedergeboorte en bekering een goddelijk recht.” Hij benadrukte dat het heilig avondmaal een aparte voorbereiding vraagt om zichzelf te beproeven. Ook wees de predikant op het verband tussen belijdenis en avondmaal enerzijds, en de eeuwige toekomst anderzijds. „Belijdenis doen is niet zomaar iets. Het is een eed voor Gods aangezicht. Belijdenis doe je met je mond en met je hart. Met je mond belijden, met het hart geloven. Dat brengt je in een spanningsveld. Geen belijdenis doen is ook geen oplossing. Dat is een keuze tegen de Heere. Daar kan toch geen zegen op rusten. Te moeten, en niet te kunnen. Laat dat je in de nood brengen. Dat is het beste plekje. Doe je mond wijd open, en Ik zal hem vervullen.”
De predikant wees er verder op dat belijdenis doen ook een dagelijkse zaak is. „Jouw levensboom wordt aan de vruchten gekend.” Hierbij wees ds. Tuinier op de drie vrienden van Daniël, die niet knielden voor het afgodsbeeld.
Moet je bekeerd zijn om belijdenis te kunnen doen? Ds. Tuinier: „Ja. Je mag niet onbekeerd zijn. Ik hoop dat je hiermee worstelt.”