Prof. dr. James Kennedy: Zeuren is niet erg, dat hoort juist bij democratie
AMSTERDAM. Werken aan de democratie is meer, veel meer dan alleen je kiesstelsel optimaliseren, betoogde donderdag prof. dr. James Kennedy op een symposium over de toekomst van de democratie.
De hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam reageerde op het gisteren gepresenteerde boek ”De wankele democratie. Heeft de democratie haar beste tijd gehad?”, geschreven door de politicologen Thomassen, Van Ham en Andeweg. Dit drietal betoogt dat de Nederlandse democratie zich weliswaar niet in een crisis bevindt, maar dat er wel zorgen zijn over de beweeglijkheid van kiezers en over de instabiliteit van kabinetten, coalities en ons partijstelsel.
Volgens hen zou er veel gewonnen zijn als „er in het Nederlandse systeem meer bipolariteit komt.” Dat houdt in dat het politieke krachtenveld niet verbrokkelt in een veelheid van kleine partijen, maar dat de burger in de gelegenheid wordt gesteld om te kiezen voor hetzij een links, hetzij een rechts machtsblok.
Kennedy vindt zo’n benadering van de democratie eenzijdig en beperkt. Het is volgens hem zeer de vraag of staatkundige hervormingen veel bijdragen aan een verbetering van de democratie. „Ik geloof niet dat staatkundige vernieuwing een thema is dat bij gewone mensen leeft. Die vinden familie, gezin en werk vaak belangrijker dan politiek.”
Of mensen in enquêtes uitspreken of zij veel of weinig vertrouwen hebben in de democratie, zegt de Amsterdamse hoogleraar, geboren en opgegroeid in de VS, niet zo veel. „In Amerika schrok men een keer erg van zo’n onderzoek. Waarom? Slechts 4 procent van de ondervraagden had vertrouwen in het Congres. Bij een vorig onderzoek lag dat nog op 9 procent. Vergelijkbare onderzoek in Nederland naar het vertrouwen in de politiek leidt tot veel hogere percentages: 50 procent of meer. Maar ik vraag me af of je zó de democratische gezindheid van mensen moet meten. Volgens mij is democratie vooral een traditie, een manier van leven, een houding waarvan mensen op allerlei levensterreinen –vrije tijd, arbeidsmarkt en woningbouwverenigingen– al dan niet blijk geven.”
Wie aan de kwaliteit van de democratie wil werken, zou daarom vooral moeten investeren in de zogeheten ”deep democratization”, vindt Kennedy. „Uit een onderzoek naar opvattingen en gedrag van Nederlandse veertien- tot zestienjarigen kwam naar voren dat een groot deel van hen het niet eens is met de stelling dat nieuwkomers in een land evenveel rechten hebben als oudgedienden. Op dit vlak, de democratische gezindheid in brede zin, van onderaf bekeken, valt dus nog veel werk te verzetten.”
Kritisch over het boek ”De wankele democratie” was gisteren ook de Belgische wetenschapper en auteur David van Reybrouck. Volgens hem benaderen de drie schrijvers de kiezer te veel als een rationeel wezen. „Kiezers hebben in hun ogen, zo lijkt, scherp omlijnde noden en behoeften, ze kennen die noden en behoeften ook precies, ze weten exact wat partijen willen, en ze onthouden precies hoe politici stemmen en besluiten, zodat ze die politici aan het eind van een regeerperiode kunnen belonen of afstraffen. Maar zo werkt het volgens mij niet. In politiek zit ook veel retoriek en emotie. Wat ik in deze studie mis is de notie dat politieke entrepreneurs ook voortdurend bezig zijn aan het electoraat te trékken en hun behoeften aan te praten.”
Overigens was Van Reybrouck het met veel conclusies uit het gepresenteerde boek wél eens. Zoals de gedachte dat het met de democratie lang zo slecht niet gesteld is als veel opiniemakers willen doen geloven.
„Dat erover geklaagd wordt, is niet erg. Zeuren is een wezenskenmerk van de democratie en kan alleen maar tot verbetering leiden. Het is net als in de ict: zonder zeuren hadden we nu nog met DOS gewerkt, u weet wel: dat besturingssysteem dat vlak na het Babylonische spijkerschrift kwam.”