Buitenland

Papoea’s worden economisch gemarginaliseerd

JAYAPURA. Esther Antoh heeft op de Vrouwenmarkt van Jayapura haar plekje gevonden. In haar piepkleine winkel vormt zij het levende bewijs dat met enige begeleiding ook Papoeavrouwen met succes een eigen handeltje kunnen opzetten. Maar dan moet de overheid daartoe wel de voorwaarden scheppen.

Aad Kamsteeg
17 April 2014 22:30Gewijzigd op 15 November 2020 10:09
JAYAPURA. Esther Antoh heeft maar een piepklein winkeltje op de Vrouwenmarkt, maar ze kan haar handel er kwijt. Veel Papoea’s kampen echter met regelrechte economische discriminatie. beeld RD
JAYAPURA. Esther Antoh heeft maar een piepklein winkeltje op de Vrouwenmarkt, maar ze kan haar handel er kwijt. Veel Papoea’s kampen echter met regelrechte economische discriminatie. beeld RD

Esther Antoh laat potentiële klanten zelfbewust haar producten zien: zout, olie, peper, wat groente, limonade, sigaretten en zelfs een paar tassen.

Sinds Indonesië in 1962 het bestuur en in 1969 de soevereiniteit over de Papoea’s overnam, heeft de oorspronkelijke bevolking 
het zwaar te verduren gehad. Aanvankelijk was er vanuit 
Jakarta sprake van roofkapitalisme: Amerikaanse en Japanse giganten kregen lucratieve concessies om goud, koper en 
andere grondstoffen te winnen, vooral winstgevend voor de Indonesische schatkist en de top van het leger, tuk op extra verdiensten.

Later trad er enige verbetering in, maar ondanks de in 2010 van kracht geworden speciale autonomiewet is de verhouding tussen Jakarta en de Papoea’s er nog steeds één van patroon tegenover cliënt. Traditionele rechten van Papoea’s zijn volstrekt ondergeschikt aan de belangen van de Indonesische groeieconomie.

Dit betekent onder meer dat vrouwen zoals Esther Antoh worden weggeconcurreerd door economisch meer ervaren immigranten uit Java, Sulawesi en Borneo. Het is dat het stadsbestuur van Jayapura na veel gesoebat eindelijk zijn fiat gaf aan een speciaal voor Papoeavrouwen bestemde markt en de Nederlandse hulporganisatie Hapin hier en daar microkredieten en adviezen geeft, want anders zat ook Esther Antoh met haar producten nog armzalig ergens langs de kant van een afgelegen weg.

Van deze marktvrouwen kan 80 procent lezen noch schrijven. Toch leren ze momenteel hoe ze moeten omgaan met basale zaken zoals verkoopprijzen, eenvoudig boekhouden en het investeren van winst.

Papoea’s hebben te maken met economische discriminatie. In bestuursfuncties en als ambtenaar zouden zij een vast salaris en extra verdiensten kunnen opstrijken. Maar bezoeken aan de overbezette instellingen van openbaar bestuur in de grotere steden maken duidelijk dat immigranten bij aanstellingen voorrang krijgen.

Terwijl Nederland zich in de jaren vijftig in het toenmalige Nieuw-Guinea inspande om de Papoea’s op te leiden, schiet Indonesië daarin als derde­wereldstaat structureel tekort. Als verwaarloosde groep kunnen de Papoea’s zich onmogelijk sterk maken tegenover ambitieuze Indonesische ambities. Indonesië heeft grootscheepse plannen om met palmolie, rijst, mais, koffie, suiker en hardhout niet alleen zelfvoorzienend te worden, maar ook de internationale markten te veroveren.

Kan dat voor de Papoea’s geen goede zaak zijn? Misschien, maar dan alleen als zij serieus in het overleg worden betrokken. De werkelijkheid is dat de Papoea’s in het kader van de massale 
houtkap land wordt ontnomen via intimidatie, omkoping of 
minieme vergoeding. En dat terwijl het bos de ‘moeder’ van 
de Papoea’s is: bestaansgrond, kern van de eigen cultuur, deel van de dorpsgemeenschap. Een gebied zo groot als Portugal wordt ontbost, wat ook internationaal tot verontrusting over verlies van de noodzakelijke biodiversiteit leidt.

Hoog in de met sneeuw bedekte bergen, niet ver van de Puncak Jaya, de hoogste bergtop in Papoea, delft de Amerikaanse mijnbouwgigant Freeport nu al weer meer dan vijftig jaar goud en koper. De Indonesische overheid gaf de onderneming indertijd uitgebreide bevoegdheden, ook over het grondbezit van de Amungme en de Kamoro, stammen van omwonende Papoea’s. De Papoea’s verloren hun moestuinen, jacht- en visgronden, oerwoudproducten en waterbronnen. De Indonesische grondwet zegt dat grond van de staat is. En dus bepaalt Jakarta uiteindelijk wat er met het land gebeurt. Rond de mijn breken geregeld ongeregeldheden uit.

En een echt onafhankelijke rechtspraak is er ook al niet. Was die er wel, dan zouden Papoea’s kunnen opkomen voor hun traditionele landrechten. Maar ook omdat in Papoea gestationeerde militairen eigen economische belangen in het gebied hebben, zijn de mogelijkheden van zinvol hoger beroep gering.

Dit is het tweede deel in een serie over Papoea.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer