Politie speurt naar dreigtweets tussen miljoenen berichten
DEN HAAG. Ongeveer veertig agenten houden het internetverkeer in Nederland in de gaten. Dagelijks worden er 3 tot 5 miljoen Twitterberichten geanalyseerd.
Dat gebeurt met behulp van software die twee jaar geleden is aangeschaft en mede is ontwikkeld door de Israëlische geheime dienst Mossad.
De politie spreekt van dreigtweets als de afzender dreigt met geweld tegen een persoon, een gebouw of eigendommen van een ander. Dat kan heel direct zijn, zoals deze: „Cricus Bloed. Bloedpartij vandaag, VD/Laplace. Min. 100 dood. Hah.” Soms is de dreiging subtiel, bijvoorbeeld een tweet na een eerdere bedreiging: „Leuk dochtertje heb je.”
„Dreigtweets komen tegenwoordig zowel van jongeren als van mensen die hun emoties niet kunnen bedwingen. Soms ook van radicale eenlingen of belangengroepen”, zegt Martine Vis, bij de landelijke politie verantwoordelijk voor sociale media.
Na de automatische selectie bekijken agenten de tweets waarvan mogelijk iets niet in de haak is. Ze letten op standaardwoorden als dood, bom, pistool, maar ook op woorden en termen die bekend zijn van radicale groeperingen of bepaalde actiegroepen.
„Daar wordt op gefilterd en vervolgens kijken we welke dreigtweets we echt heel erg serieus nemen”, zegt Vis. „Als je alleen naar de woorden kijkt, hoeft het helemaal geen bedreiging te zijn. Maar in de context van een situatie kan het heel intimiderend zijn. Dat is het belangrijkste: niet naar de tweets sec kijken, maar ook naar de context, de achtergrond en de combinatie met andere zaken. Die maken of iets een daadwerkelijke dreiging is.”
Gemiddeld komen er zo’n 100 tot 200 serieuze bedreigingen binnen. „Daar doen we nader onderzoek naar”, vertelt Vis. „Daarbij komen we doorgaans niet steeds dezelfde mensen tegen. Er is wel een aantal notoire dreigers die we kennen en die zich lange tijd rustig houden nadat we hebben ingegrepen. Maar de meeste mensen die we hebben aangehouden schrikken toch van de consequenties en houden zich verder stil.”
Bedreigingen worden vrijwel altijd anoniem geuit. De afzender is soms te achterhalen via het IP-adres, soms door de samenhang met eerdere tweets, soms via volgers of vrienden. Een enkele keer wordt er heel professioneel gehandeld, maar ook dan wordt de afzender meestal wel achterhaald.
„We houden niet speciaal groepen in de gaten”, zegt Vis. „We kijken naar alle tweets die voorbij komen en dat kan er soms toe leiden dat je specifieker naar bepaalde doelgroepen kijkt.”
De actualiteit is belangrijk voor de ‘scanpolitie’. „Dan monitoren we direct tweets op een aantal steekwoorden die bij dat nieuws horen. Dat kunnen bijvoorbeeld namen van bestuurders zijn die in opspraak zijn geraakt. Je ziet dat als het nieuws wegzakt in de media het aantal bedreigingen dat daarmee te maken heeft afneemt.”
De politie registreert niet tot hoeveel aanhoudingen, straffen en berispingen dreigtweets hebben geleid. Vis: „Het maakt voor ons niet uit waar een bedreiging is gedaan, of dat nou via Twitter, een brief of op straat gebeurt, het is allemaal een strafbaar feit. En daarvoor kun je worden veroordeeld.”