Pleidooi voor contactpersoon rond homoseksualiteit in kerk
’s-GRAVENPOLDER. Bij vragen rond homoseksualiteit ervaren kerkleden vaak een hoge drempel naar het pastoraat. Kerkenraden kunnen die verlagen door in de gemeente een ambtsdrager aan te stellen als contact- en vertrouwenspersonen voor andersgeaarden en hun familieleden.
Dat adviseert de werkgroep ”Ouders en familie rondom mensen met een andere geaardheid” in een brief aan kerkenraden. De brief is dinsdag verzonden aan kerkenraden in de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) en de Hersteld Hervormde Kerk.
Het afgelopen jaar is de werkgroep met diverse vragen „om specifieke pastorale aandacht” benaderd door een aantal personen die andersgeaard zijn, zegt voorzitter H. Murre, ouderling van de gereformeerde gemeente (gg) in ’s-Gravenpolder. Dit heeft geleid tot de oprichting van een adviesraad.
In deze raad hebben onder anderen de predikanten ds. L. Terlouw (gg Barendrecht) en ds. B. Labee (gg Veenendaal) zitting genomen. Ook maken drie ouderlingen, onder wie E. J. Verbruggen, tevens regiomanager bij hulpverleningsinstantie De Vluchtheuvel, deel uit van de raad, evenals oud-NPV-directeur dr. R. Seldenrijk en P. W. Moens, voorzitter van de VGS-stuurgroep (homo)seksualiteit.
De eerste suggestie die de adviesraad nu doet, is een ambtsdrager als vertrouwenspersoon aan te stellen voor (doop)leden die andersgeaard zijn, hun ouders en andere familieleden. „Het kan ook een persoon binnen uw gemeente zijn die uw vertrouwen geniet en die capabel is om op de juiste manier met deze doelgroep om te gaan.” Wanneer dit binnen een kerkelijke gemeente niet haalbaar is, zou de classis zo’n contactpersoon kunnen aanstellen.
De werkgroep houdt onverkort vast aan het standpunt dat de Bijbel geen ruimte biedt voor een homoseksuele relatie. Tegelijk merkt hij op dat „veel van onze homofiele jongeren” voor zo’n relatie kiezen. „Toch zijn er onder hen ook die kiezen voor een celibatair leven. Een keuze die diep respect verdient. Deze mensen hebben een zwaar kruis te dragen, dat dikwijls gepaard gaat met stil verdriet en een eenzame strijd.”
Werkgroep en adviesraad stellen dat ouders vaak niet weten hoe ze moeten reageren wanneer hun kind over zijn of haar geaardheid begint te praten. „Daarom is toerusting voor gemeenteleden erg belangrijk. Een gemeenteavond waarop u een spreker uitnodigt, kan verrijkend zijn.” Verder is de catechisatie „bij uitstek een plaats waar op een Bijbelse wijze over homoseksualiteit gesproken kan worden.” Ook bepleit de werkgroep om de „noden” van mensen die andersgeaard zijn „in zijn algemeenheid in de voorbede aan de Heere voor te leggen.”
Ds. Terlouw noemt het desgevraagd „van belang dat er in het pastoraat aandacht is voor onze homoseksuele naaste.” De raad zal „niet maandelijks vergaderen, maar is als klankbord beschikbaar bij vragen die naar voren komen bij de werkgroep van familieleden van andersgeaarden.”
De predikant zegt dat het van belang is dat ambtsdragers „proberen een open houding te hebben” tegenover gemeenteleden die met een homoseksuele gerichtheid worstelen en „op catechisatie en andere momenten aangeven dat het gewenst is daarover met een persoon die men vertrouwt te spreken. Als mensen deze nood voor zichzelf houden, wordt het vaak heel moeilijk. We mogen rond homoseksualiteit niet zwijgen. In begeleiding mag en moet het Bijbelse spoor worden gewezen.”
Op 23 mei belegt de werkgroep een (besloten) bijeenkomst voor familieleden van mensen met een andere geaardheid. Lid van de adviesraad Moens spreekt dan over ”Maatschappelijke ontwikkelingen rond homoseksualiteit en de plaats en taak van de kerk hierin”.
De werkgroep heeft geen plannen om zelf bijeenkomsten voor andersgeaarden te beleggen, aldus Murre. „We willen werken aan meer bewustwording in de gemeenten, zodat er daar voldoende aandacht voor hen is.”
Het is voor het eerst dat de werkgroep, die in 2012 werd opgericht, diverse kerken aanschrijft. Volgens Murre waren aanvankelijk ook kerkenraden van hervormde gemeenten (Gereformeerde Bond) en de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) in beeld, maar was er geen overzicht beschikbaar van scriba’s van de desbetreffende hervormde gemeenten. Wat betreft de CGK werd vastgesteld „dat daar al heel veel aandacht voor dit onderwerp is.”