Dat blijkt uit het rapport dat door staatssecretaris Van Gennip (Economische Zaken) is opgemaakt over het meldpunt. Tot 1 oktober jongstleden stond dat open voor ondernemers, die er al hun klachten konden neerleggen. Van Gennip is gelukkig met het grote aantal reacties. Volgens haar heeft het meldpunt ook kwalitatief aan de verwachtingen voldaan.

Met de 800 knelpunten gaat Van Gennip nu aan het werk. Ze heeft daarvoor vijf sectorgerichte werkgroepen in het leven geroepen. In de werkgroepen zijn alle betrokken partijen -gemeenten, inspectiediensten en brancheorganisaties- vertegenwoordigd. Ook de ondernemers zelf krijgen een plek. Bedoeling is dat ze gaan kijken hoe de regels beter afgestemd kunnen worden en of er misschien onduidelijke of overbodige regels tussen zitten.

De werkgroep voor de sector horeca en recreatie krijgt het waarschijnlijk het drukst. Maar liefst 26 procent van de klachten kwam uit deze sector. Andere werkgroepen richten zich op de sectoren bouw, metaal, chemie en detailhandel en voedsel.

Volgens het ministerie van Economische Zaken is het vaak zo dat regels op zichzelf logisch en verdedigbaar zijn, maar in hun samenhang de ondernemer voor onmogelijkheden stellen. Bijna de helft van de knelpunten betreft zulke direct tegenstrijdige regelgeving. Vaak hebben ze betrekking op arbeidsomstandigheden, brandveiligheid, voedselveiligheid, milieu- en natuurbeheer en ruimtelijke ordening.

Met de werkgroepen start de tweede fase van de aanpak van het probleem. In de derde fase zullen de beste ervaringen uit de werkgroepen, die regionaal werken, landelijk uitgerold worden.