Bespreking vrouw in ambt toont verdeeldheid GKV
EDE. De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) zijn sterk verdeeld over de vraag of vrouwen mogen worden toegelaten tot de ambten. Dat bleek vrijdag bij de eerste oriënterende bespreking van een rapport over dit onderwerp.
De verdeeldheid zorgt ervoor dat de synode omzichtig te werk gaat bij de bespreking van de problematiek. Vrijdag werd het rapport ”Mannen en vrouwen in dienst van het Evangelie” voor het eerst in het openbaar besproken. Het bleef bij een oriënterend ruiken aan de thematiek. Op 17 mei, en mogelijk op een tussentijdse vergadering voordien, spreekt de kerkvergadering verder over het rapport.
Synodepreses dr. P. L. Voorberg memoreerde vrijdagmorgen dat de behandeling van het rapport een bewogen voorgeschiedenis heeft. De kritiek uit binnen- en buitenland legde „een schaduw” over onder meer de momenten dat buitenlandse afgevaardigden te gast waren bij de synode, aldus de predikant.
In de afgelopen weken stelden de afgevaardigden in totaal 144 schriftelijke, niet openbaar gemaakte, vragen aan de deputaten. Die werden door een synodale voorbereidingscommissie gebundeld in vijf hoofdthema’s: 1. Opdracht, uitvoering, voorgeschiedenis en samenhang van het rapport; 2. De vraagstelling van het rapport; 3. Context, cultuur en hermeneutiek; 4. Ambten, differentiatie en eigenheid en 5: De rol van de synode en implementatie. Tijdens de bespreking vrijdag werd aan de hand van die vijf punten door deputaten en synodeleden gesproken over het rapport.
Deputaat H. van Leeuwen voerde het woord namens de meerderheid van de deputaten. Hij illustreerde dat vrouwen zowel in de maatschappij als in de kerk steeds meer posities innemen die voorheen voorbehouden waren aan mannen. Deputaat D. A. C. Slump kreeg apart het woord. Hij is het niet eens met de strekking van het rapport. Zijn bezwaar is dat de aanpassing aan de moderne cultuur in het rapport overheerst.
Toch is het niet zo dat het rapport een voorstel bevat om de ambten open te stellen voor vrouwen, stelde Van Leeuwen. De deputaten vragen erkenning dat de visie dat vrouwen mogen dienen in de ambten, bestaansrecht heeft „en past binnen de bandbreedte van wat gereformeerd is.” Naar de consequenties van die stellingname moet nog worden gekeken, stelde Van Leeuwen. Anderzijds bepleiten de deputaten het zoeken naar een oplossing die rekening houdt met de verschillen in opvattingen in de GKV. Ze zouden graag zien dat de lokale gemeenten vrijgelaten worden in het al dan niet aanstellen van vrouwelijke ambtsdragers.
Wisselende reacties
Door afgevaardigden werd wisselend gereageerd op de strekking van het rapport. Ds. W. L. de Graaff verwoordde namens vier afgevaardigden uit Groningen de moeite die zij hebben met het rapport. De deputaten stellen volgens hem in de kerken ongemak te zien rond de thematiek maar, aldus ds. De Graaff: „Is het ongemak weggenomen door Paulus iets anders te laten zeggen dan wat de tekst zegt? En hebben deputaten zich aan de opdracht gehouden door niet te differentiëren in ambten, terwijl de Schrift daarover wel iets te zeggen heeft?”
S. Poutsma (Hoogeveen) was een van degenen die het standpunt van de voorstanders verwoordden. Hij pleitte ervoor om geen hermeneutische discussies te voeren, maar een geloofsgesprek aan te gaan. Ds. K. van der Geest (Alphen aan den Rijn) zei zich te „schamen” tegenover vrouwen in zijn gemeente die hij geen uitzicht kan bieden op het ambt. Hij memoreerde hoe een catechisante uit zijn gemeente inmiddels predikant is in de Protestantse Kerk.
Ds. E. J. Sytsma (Middelburg) signaleerde huiver van de kant van bezwaarden, die vrezen dat mensen „met Gods Woord aan de haal gaan.” Aan de andere kant is er een groep die huivert bij het idee „dat we geboden in de Bijbel lezen die zo niet meer hoeven te gelden en dat we vasthouden aan een gebod dat God niet meer van ons vraagt.”
De synode stelde de deputaten ook vragen over de visie op het ambt en de manier van Bijbellezen. Tot het formuleren van een ambtsvisie kwamen de deputaten niet, stelde deputaat dr. J. H. F. Schaeffer. Hij zou doordenking daarvan nuttig vinden en het toejuichen als in de gemeenten daarbij ook wordt gekeken naar de rollen van mannen en vrouwen in de kerk.
Deputaat prof. dr. P. H. R. van Houwelingen zei dat het „onmogelijk is om zonder vooroordeel de Bijbel te lezen.” De hoogleraar Nieuwe Testament in Kampen spreekt van „een misverstand” als sommige afgevaardigden menen dat de deputaten Paulus iets anders laten zeggen dan wat er staat in diens brieven. „Over de interpretatie is geen verschil. Maar we zeggen: we leven in een andere tijd dan Paulus. In zijn tijd was het not done als een vrouw zich lerend ging opstellen te midden van mannen.”