Annejet van der Zijl: Al mijn avontuurlijkheid en lef zit in mijn boeken
In ieder mensenleven zit een verhaal, maar de kunst is om het goed te vertellen. Annejet van der Zijl beoefent dat vak met veel succes. Maar er is een keerzijde: „Omgaan met succes is misschien wel even moeilijk als omgaan met tegenslag.”
Nieuwsgierigheid, optimisme en verbeeldingskracht, dat zijn de eigenschappen waar Annejet van der Zijl waarde aan hecht. Ze houdt van nieuwe dingen en nieuwe ontwikkelingen, al kan ze ook meevoelen met somberder gestemde zielen in de boekenwereld. „Ik zie ook wel dat de wereld zoals wij die kenden afbrokkelt. Boekhandels verdwijnen, uitgevers moeten bezuinigen. Maar in de negentiende eeuw was de trekschuitindustrie vast ook niet blij met de komst van de stoomtrein. Tegenhouden kun je zulke ontwikkelingen niet en uiteindelijk verlangt niemand meer terug naar de trekschuit. Ik zie om me heen dat mensen het leukst oud worden als ze veranderingen durven te omhelzen.”
Doet u dat zelf ook, veranderingen omhelzen?
„Voor mij is de digitalisering absoluut een zegen. Als de Koninklijke Bibliotheek niet alle negentiende-eeuwse kranten op internet had gezet en doorzoekbaar gemaakt, had ik misschien wel tien jaar moeten zoeken naar informatie die ik nu in een weekje bij elkaar verzameld heb.”
Maar wat als het schrijversvak zelf verandert, doordat straks niemand nog boeken wil kopen of lezen?
„Ik zie een toekomst voor alles wat met liefde gemaakt wordt. De leescultuur verandert, maar dat is niet per se negatief. Je ziet dat juist die boekhandels het redden die zich richten op het contact met mensen. Ze doen wat vroeger door kerken gedaan werd: bijeenkomsten organiseren, leesgroepen opzetten, mogelijkheden tot koffiedrinken en contacten bieden. Vroeger was lezen iets voor eenzamen, het is nu veel meer een sociaal gebeuren geworden.”
Veel schrijvers reageren cynischer op de ontwikkelingen dan u doet.
„Cynisme is mij te makkelijk. Ik wil graag in dingen blijven geloven. Natuurlijk ben ik ook weleens teleurgesteld in het leven en de mensen, ik stoot mijn neus evengoed als ieder ander. Maar dan denk ik: Ze zouden me pas écht te pakken hebben als ik nu de moed opgeef of geen vertrouwen meer durf te hebben. Ik vind dat je verplicht bent om optimistisch te blijven.”
Kan iedereen dat?
„Ik heb misschien makkelijk praten, ik heb een optimistisch karakter. Natuurlijk besef ik wel dat de omstandigheden in het leven niet altijd ideaal zijn, en dat het soms moeilijk is om daarmee om te gaan. Maar het zit niet in mij om op te geven. Ik heb bijvoorbeeld geen leuke tijd gehad toen ik in Londen studeerde, ik voelde me daar heel eenzaam. Toch kwam het niet bij me op om terug te gaan naar Nederland. Ik dacht alleen maar: Ik zit in deze situatie, hoe kan ik daar het beste mee omgaan?”
Hoe doet u dat concreet, als u even niet in een optimistische stemming bent?
„Ik geloof dat zelfdiscipline belangrijk is. Soms moet je tegen jezelf zeggen: Nu niet zeuren, aan het werk. Er is altijd wel íéts wat je kunt doen, al is het maar soep koken voor iemand die dat nodig heeft. Als niemand meer boeken wil lezen, dan ga ik achter de kassa bij de pluktuin van een vriend van ons, en mijn man wordt chauffeur op de buurtbus. Dat hebben we al bedacht.”
Voorlopig hoeft u zich niet het hoofd te breken over werk of inkomen.
„Succes is heel fijn, als het komt. Maar je moet niet de gevangene worden van dat succes, je moet jezelf ook de luxe veroorloven om weer arm te kunnen worden. Anders raak je in paniek als het even niet zo lekker gaat. Ik geloof niet dat ik ergens recht op heb, dat scheelt.”
Is het moeilijk om met succes om te gaan?
„Misschien wel even moeilijk als omgaan met tegenslag. Het is belangrijk dat je de goede mensen om je heen hebt, die zorgen dat je jezelf kunt blijven relativeren. Het laatste wat je nodig hebt, is dat je zelf gaat geloven in het beeld dat de media van je maken.”
Wat is het belangrijkste verschil tussen de echte Annejet van der Zijl en het beeld dat de media neerzetten?
„Volgens mij lach ik veel meer dan je zou denken als je mijn foto’s in de kranten bekijkt. Ik neem mezelf niet zo serieus. Niet dat ik niet over de dingen nadenk, maar ik ben luchthartiger dan de mensen vermoeden.”
Verandert roem iets aan het leven?
„Met de onverwachte aandacht voor ”Anna”, twaalf jaar geleden, was ik natuurlijk blij, en met de goede verkoopcijfers ook. Maar tegelijk voelde ik me ongelukkig. Ik dacht: Er is niemand die ik ken die dit ook heeft meegemaakt, mijn leven verandert, ik heb het niet meer onder controle. Toen heb ik een keer mijn nood geklaagd bij Geert Mak, die ik al kende, en hij heeft daarna een ‘lotgenotenclubje’ bedacht voor schrijvers die succes proberen te overleven.”
Waarom is het zo ingrijpend om geld te hebben of bekend te zijn?
„Er komen andere mensen op je af dan vroeger, en de mensen om je heen verwachten ook andere dingen van je. Ik woonde in een soort gelegaliseerd kraakpand, vrij simpel, met gedeelde badkamers en zo, en ineens had ik een enorme hoeveelheid geld op mijn bankrekening staan. Dus vond ik dat ik daar eigenlijk niet meer kon blijven wonen en heb ik mijn eerste eigen appartement gekocht. Maar ik heb nog altijd dezelfde man, dezelfde auto en dezelfde vriendinnen. Eigenlijk leid ik een heel rustig en overzichtelijk leven. Dat heb ik ook nodig, om in mijn werk risico’s te kunnen nemen. Al mijn avontuurlijkheid, lef en moed zit in die boeken.”
Schrijft u daarom graag over mensen die geen doorsneeleven hebben geleid?
„Mijn eerste boek, ”Jagtlust”, kwam voort uit een vraag waar ik zelf mee zat: moet je als mens proberen zo groots en meeslepend mogelijk te leven, of is rustig je tuintje bijhouden ook goed? Ik ging me dus verdiepen in het behoorlijk wilde leven van de kunstenaars en schrijvers rond het landhuis Jagtlust, in de jaren vijftig en zestig. Remco Campert vertelde me dat hij er een geweldige tijd had gehad, maar dat hij toch weggegaan was. „Ik wilde schrijven”, zei hij, „en ik dacht: Als ik hier blijf, kom ik nooit meer aan schrijven toe.” Dat was precies het antwoord dat ik zocht.”
Gaan uw andere boeken ook over zulke levensvragen?
„Als ik iets niet snap of niet weet, ga ik er een boek over schrijven, en vaak vallen de dingen dan op hun plaats. Mijn volgende boek –waar ik al het nodige onderzoek voor gedaan heb– gaat over Allene Tew, een Amerikaanse vrouw met een veelbewogen leven. Dat verhaal draait om de vraag: hoe kun je omgaan met verlies? Grote verliezen zijn me tot nu toe bespaard gebleven, maar ik word ouder en ik weet dat het mij ook overkomen gaat. Dan is het fijn om een handvat te hebben.”
U had het over risico’s nemen. Hoe doet u dat?
„Als iets goed loopt, wil iedereen je hetzelfde kunstje nóg een keer laten doen. Dus na ”Anna” vond iedereen dat ik opnieuw een schrijversbiografie moest gaan maken. Maar ik wilde iets heel anders: het verhaal vertellen van twee onbekende mensen, die door hun onmogelijke liefde door hun omgeving buitengesloten werden, maar toch de moed konden opbrengen om tijdens de oorlog Joden te verbergen – wat hun het leven kostte. ”Sonny Boy”. Niet iedereen had daar vertrouwen in, mensen dachten dat zo’n boek absoluut niet zou verkopen. Maar dat kon me niet schelen, ik vond dat het verhaal verteld moest worden. Dat besef geeft veel kracht.”
Kiest u nog steeds op die manier, of schrijft u ook in opdracht?
„In elk mensenleven zit een verhaal, maar de vraag is of dat verhaal bij mij als schrijver past. Ik krijg veel aanbiedingen, en ik heb altijd nee gezegd. Maar nu, bij Heineken, dacht ik: Ja, dat ga ik doen. Die wereld, daar wil ik me in verdiepen. Wat dat betreft maak ik zeker zelf de keus, en eigenlijk weet ik dat ook altijd meteen zodra ik een verhaal hoor. Een onderwerp overkomt me, net als liefde of vriendschap, ik heb soms sterk het gevoel dat dat buiten mij omgaat.”
Dat klinkt bijna religieus.
„Mijn man is katholiek, en dat vind ik wel een mooi geloof, het heeft rituelen die mensen troost bieden. Als er iemand ziek is, steek ik ook een kaarsje aan. Maar verder gaat het bij mij niet, althans, niet in deze fase van mijn leven.”
Wilt u lezers helpen of troosten of iets leren?
„Ik vind het fijn als mijn boeken iets voor lezers betekenen. Maar ik schrijf allereerst omdat ik het leuk vind, en omdat ik zelf antwoorden op mijn vragen wil hebben. Ik ben nieuwsgierig naar het leven en naar de creativiteit, flexibiliteit en veerkracht waarmee mensen hun bestaan proberen vorm te geven.”
Er zijn ook mensen bij wie dat niet goed lukt. Zijn die minder interessant?
„Sommige van mijn hoofdpersonen hadden eigenlijk een mislukt leven. Maar ze hebben het wél geprobeerd, ze zijn de uitdagingen niet uit de weg gegaan. Dat is voor mij het belangrijkste. Ik voel me behoorlijk verantwoordelijk tegenover mijn hoofdpersonen: die mensen verdienen dat ik hun recht doe. Als ik schrijf, zijn de mensen uit mijn boek veel reëler dan welke lezer ook. Vroeger, als kind, voelde ik me vaak heel machteloos tegenover alle onrecht in de wereld. Met boeken kan ik, zij het heel beperkt, soms iets goedmaken, inzichtelijk maken of rechtzetten.”
Is dat ook: schrijven tegen de vergankelijkheid?
„Vergankelijkheid hoort bij het leven. Ik streef niet naar onsterfelijkheid, ik vind het fijn dat ik leef, en wat er daarna komt weet ik niet. Het lijkt me vooral belangrijk dat je het leven goed leeft, dat je iets bijdraagt aan het grotere geheel. Of je dat nu doet door je tuin te verzorgen, door kinderen groot te brengen of door boeken te schrijven. De kunst van het leven is toch: proberen de plek te vinden waar je je thuis voelt, en het daar zo goed mogelijk doen. Mensen denken vaak dat levens worden gevormd door grote beslissingen, maar het zit ’m juist in al die kleine beslissingen van elke dag.”
U probeert in uw werk de rode draad in andermans leven te onderscheiden. Welke rode draad ziet u in uw eigen leven?
„De behoefte aan een tweede leven, een andere werkelijkheid naast mijn eigen bestaan. Verbeeldingskracht is zo’n luxe. Dat ik op een regenachtige dag bij een benzinestation sta en ineens weet hoe ik ”Sonny Boy” moet laten beginnen. Ik wil graag dat de dingen kloppen, zoals wanneer je heel mooie muziek hoort. Dat is bijna een soort religieus gevoel. Even is alles zoals het zou moeten.”
Maar zo is het leven niet op elk moment.
„Het grootste deel van het leven klopt niet, daar hoef je de krant maar voor open te slaan of om je heen te kijken. Maar je kunt wel blijven streven naar hoop, en naar schoonheid.”
Levensloop Annejet van der Zijl
Annejet van der Zijl (1962) groeide op in een lerarengezin in Friesland. Na haar studie (kunstgeschiedenis, massacommunicatie en International Journalism) werkte ze als redacteur voor HP/De Tijd, waar ze zich specialiseerde in reconstructies van misdaden en portretten van bekende en onbekende mensen. Na haar debuut ”Jagtlust”(1998) brak ze door met haar biografie van Annie M. G. Schmidt, ”Anna” (2002). Daarop volgden ”Sonny Boy” (2004, meer dan een half miljoen exemplaren verkocht) en haar dissertatie ”Bernhard. Een verborgen geschiedenis” (2010). Dit voorjaar verscheen haar biografie van Gerard Heineken.