Kerk & religie

Kerk draagt bij aan welzijn zeeman in havens Rotterdam

ROTTERDAM. De situatie in de Rotterdamse havens veranderde in 25 jaar aanzienlijk. Wat bleef, was de aanwezigheid van een protestantse diaconaal werker.

9 April 2014 16:47Gewijzigd op 15 November 2020 09:56
Diaconaal werker Rijk van Lent (l.) meldt zich in de Rotterdamse haven bij een Filippijnse matroos aan boord van een groot schip. beeld RD
Diaconaal werker Rijk van Lent (l.) meldt zich in de Rotterdamse haven bij een Filippijnse matroos aan boord van een groot schip. beeld RD

Bijdragen aan het welzijn van zeevarenden in de Rotterdamse haven. Dat is het doel van Stichting Diaconaal Havenproject Rotterdam. Initiatiefnemer was 25 jaar geleden koopvaardijpredikant ds. M. C. Baart. Hij stuitte op veel diaconale nood, zoals onrecht bij zeevarenden uit derdewereldlanden die vele maanden van huis waren. Zo kreeg hij te maken met te schaars geklede mensen, betalingsachterstanden van loon en mensonwaardige omstandigheden aan boord van schepen.

Op 19 april 1989 werd de stichting, die vooral wordt ondersteund door protestantse diaconieën in Zuid-Holland, opgericht. In 1990 trad Rijk van Lent als diaconaal werker in dienst. Sindsdien is hij dagelijks in het havengebied te vinden én bezoekt hij zeelieden in ziekenhuizen.

In het begin moest Van Lent elke ochtend naar het toenmalige havenkantoor aan het Marconiplein om op een monitor te kijken welke schepen er lagen. Later kreeg hij de informatie per fax. Tegenwoordig begint zijn werkdag achter de pc en bekijkt hij digitaal welke schepen er zijn.

„Er komen dagelijks zo’n 300 schepen binnen”, zegt Van Lent. Op een dag kan hij er slechts vijf bezoeken. „Ik maak een gerichte keus. In de periode dat piraterij veel in het nieuws was, ging ik bijvoorbeeld vooral op zoek naar palmolietankers uit Azië, die een grote kans liepen daarmee te maken te krijgen. Aan boord sprak ik mensen die gevangen hadden gezeten, waren overvallen en collega’s hadden verloren. Zij wilden graag over hun ervaringen en hun angst spreken.”

Ook oude schepen staan hoog genoteerd op de prioriteitenlijst van Van Lent. „De leefomstandigheden aan boord zijn daar soms slecht”, aldus de diaconaal werker. Als een schip niet aan de wettelijke regelgeving voldoet, wijst hij daarop, waarna de situatie soms verbetert. Bijna altijd krijgt hij dankbare reacties op de aandacht die hij mensen geeft.

In de achterliggende decennia zag hij de schepen groter worden. Ook namen de veiligheidsregels in de havens aanzienlijk toe na de aanslagen in Amerika in september 2001. Opvarenden kunnen daardoor bijvoorbeeld minder makkelijk van boord in hun schaarse vrije tijd. Mede om die reden heeft hij altijd een paar telefoonkaarten op zak om zo nodig te kunnen verstrekken aan mensen die willen bellen met hun familie, maar niet van boord kunnen om de kaarten te kopen.

In de beginjaren bracht Van Lent ’s avonds geregeld bemanningsleden naar een van de vier zeemansclubs in het havengebied, waar ze konden tafeltennissen, poolbiljarten, bellen en –later– internetten. „Van de vier internationale clubs bleef er slechts één over die zeevarenden transport kan bieden. Deze gaat uit van de Mission to Seafarers en wordt ondersteund door de Anglicaanse Kerk in Engeland. De andere zeemanshuizen zijn gesloten, omdat er sinds 2005 geen subsidie meer voor wordt gegeven.”

Dit is het eerste deel van een tweeluik. Morgen in Kruispunt deel 2.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer