Waarop is de uitspraak gebaseerd?

Het reformatorisch onderwijs is al in de jaren zeventig als afzonderlijke denominatie erkend. Vanwege het recht op onderwijs naar eigen richting moeten gemeenten vervoer vergoeden als ouders op grond van hun levensbeschouwing bezwaren hebben tegen scholen die zich dichter bij hun woning bevinden.

De Raad van State doet uitspraak in een periode waarin de bekostiging van het leerlingenvervoer ter discussie staat.

Dat klopt. De Onderwijsraad sprak in een nota over de toekomst van artikel 23 van de Grondwet –over de vrijheid van onderwijs– uit dat de vergoeding voor het leerlingenvervoer zou moeten worden gehandhaafd.

De huidige regeringspartijen, PvdA en VVD, stelden bij het aantreden van het kabinet-Rutte II in november 2012 echter dat alleen vervoer van gehandicapte kinderen nog zou moeten worden betaald. In een nota over de toekomst van kleine scholen gaf staatssecretaris Dekker van Onderwijs aan dat door het samenvoegen van scholen de reisafstand van een aantal kinderen groter wordt. Hij maande daarom tot voorzichtigheid in het bezuinigen op het leerlingenvervoer.

Om hoeveel geld gaat het?

Het ministerie van Onderwijs heeft eerder becijferd dat de gemeenten samen zo’n 240 miljoen euro per jaar aan leerlingenvervoer besteden. Daarvan gaat relatief slechts een gering deel, 10 miljoen euro, naar ouders die vanwege hun levensovertuiging kinderen naar verderweg gelegen scholen sturen. De rest wordt bijvoorbeeld besteed aan vervoer van leerlingen naar een school voor speciaal onderwijs.

Het probleem is echter dat bepaalde gemeenten nogal hoge posten voor leerlingenvervoer 
op hun begroting hebben staan. Zij hebben er op 14 november vorig jaar tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer dan ook voor gepleit om ouders het vervoer zelf te laten betalen.

Hoe is de stand van zaken nu?

De Tweede Kamer plande een overleg over het onderwerp op 9 december 2013. Dat is echter afgeblazen, en er is nog geen nieuwe datum vastgesteld.

Vorig jaar sloot het kabinet meerdere akkoorden met de zogenoemde constructieve oppositiepartijen, D66, CU en SGP. Komende maandag gaan het kabinet en de regeringspartijen PvdA en VVD met deze drie partijen in gesprek over de nieuwe begroting. Voor CU en SGP weegt het behoud van de bekostiging van het leerlingenvervoer heel zwaar. Dat kan een reden zijn waarom de regeringspartijen geen haast maken met wijzigingen in de bekostiging van het vervoer.

De Raad van State heeft zich in zijn besluit over Sprang-Capelle gebaseerd op de geldende wetgeving.