Omgang met bekeerde asielzoekers vraagt zorgvuldigheid IND en kerk
Is het mogelijk om iemands bekering te toetsen? Het is in ieder geval de dagelijkse praktijk van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in de procedure van een asielaanvraag.
Maar ook kerken zien zich met die vraag geconfronteerd, wanneer asielzoekers vragen gedoopt te worden. Stichting Gave, die kerken ondersteunt in de hulpverlening aan asielzoekers, werkt daarom aan een handreiking. „Het is belangrijk dat de kerk zorgvuldig en consequent met een doopverzoek omgaat”, stelt Marnix Visscher, juridisch medewerker bij Stichting Gave.
Bekeerlingen beoordelen is beslist geen sinecure, weten de medewerkers van de IND. De vraag of iemand christen is, kan cruciaal zijn voor het besluit om een asielzoeker wel of niet naar het land van herkomst te sturen. In sommige landen is bekering tot het christendom een letterlijke doodzonde. De IND, belast met de beoordeling van asielaanvragen, houdt daar rekening mee op basis van informatie uit de landelijke Ambtsberichten Buitenlandse Zaken. „De IND begeeft zich daarmee op glad godgeleerd ijs”, stelt dr. A. J. Plaisier, scriba van de Protestante Kerk in Nederland (PKN). „Bekeringen zijn er in vele soorten en maten.”
Maar het valt de IND op dat bekering van asielzoekers vooral voorkomt bij herhaalde aanvragen, waarbij de bekering heeft plaatsgevonden tussen de eerste en de herhaalde aanvraag. Voor de hoor- en beslismedewerkers is het dan de vraag of iemand echt ‘bekeerd’ is of dat de asielzoeker een bekering gebruikt als argument in de hoop in Nederland te mogen blijven.
Checklist
„Een lastige taak voor onze hoor- en beslismedewerkers”, zegt Yvonne Wiggers, woordvoerster van de IND. „Iedere asielzoeker krijgt de gelegenheid om van a tot z zijn verhaal te doen. Pas daarna gaat de hoormedewerker vragen stellen. Voor het verkrijgen van een vergunning moet het asielrelaas samenhangend en aannemelijk zijn.”
De beoordelingscriteria voor de geloofwaardigheid van iemands bekering riepen in het verleden weerstand op bij kerken en vluchtelingenorganisaties. „Tot 2012 werd vaak de nadruk gelegd op kennisvragen omtrent de Bijbel en de christelijke tradities die dan correct beantwoord moesten worden”, stelt Marnix Visscher. „Natuurlijk mag er enige feitelijke kennis verwacht worden, maar het is niet de hoofdzaak. Bekering is niet alleen een verstandelijke aangelegenheid, maar behelst primair je identiteit. Bovendien kan van een pasbekeerde ook niet al te veel feitenkennis worden gevraagd.”
„Ik ben bang dat er massa’s leden van de Protestantse Kerk voor dergelijke examenvragen zouden zakken”, waarschuwde dr. Plaisier in 2012, „en dat we, als we de criteria die soms door de IND worden gehanteerd, duizenden leden uit onze registers zouden moeten schrappen.”
Verbetering
In datzelfde jaar 2012 vond er een belangrijke kentering plaats. De IND klopte aan bij de PKN om een beroep te doen haar expertise. Dat resulteerde in het besluit om dr. Plaisier te vragen voor een masterclass. Hij sprak voor meer dan zeventig medewerkers van de IND, wat mede aanleiding vormde voor een wijziging van de richtlijnen.
„Mede naar aanleiding van de masterclass van Arjan Plaisier hebben we het beoordelingskader aangepast”, zegt Wiggers. „Waar we voorheen meer focus legden op feitenkennis, vragen we nu ook door op het proces van bekering en de betekenis die dat in iemands leven heeft gekregen.”
Het nieuwe beoordelingskader bestaat nu uit vier categorieën. Als eerste toetst de IND de motieven achter iemands bekering; hoe kan het dat je als moslim christen bent geworden? Vervolgens stelt de dienst vragen op het niveau van het hart: wat betekent het christelijk geloof voor iemand persoonlijk? Als derde bevat het beoordelingskader een cognitief element: vragen die betrekking hebben op algemene, basale kennis van het geloof. Ten slotte wordt de asielzoeker gevraagd naar de geloofspraxis: welke kerk bezoekt hij, hoe verloopt een dienst en wat gebeurt er tijdens het heilig avondmaal?
Zowel de IND als de PKN meent dat er een goede vooruitgang is geboekt bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van bekeerlingen in asielprocedures. „We treffen elkaar één keer per jaar”, aldus dr. Plaisier, „waarbij alles op tafel komt. De IND geeft aan waar hij tegenaan loopt en omgekeerd zijn wij in de gelegenheid om vragen te stellen.”
Commissie-Plaisier
Daarmee wil hij niet zeggen dat met het huidige systeem succes is gegarandeerd. „Nog steeds krijg ik beschikkingen onder ogen waar ik vraagtekens bij heb. Er zijn gevallen waarbij ik overtuigd ben van iemands bekering, terwijl de IND iemands asielrelaas niet aannemelijk acht.”
Dat is ook de frustratie van vreemdelingenrechtadvocaten die overtuigd zijn van de geloofwaardigheid van het asielrelaas van hun cliënt. Zo’n vijf maanden geleden riep dr. Plaisier daarom een commissie van zes theologen in het leven. Advocaten kunnen een beroep doen op deze zogenaamde commissie-Plaisier voor een onafhankelijke, deskundige beoordeling van iemands bekering.
„We waken ervoor op de stoel van de overheid te zitten”, onderstreept de landelijke scriba, „we staan buiten de procedure. Maar een deel van de ondervraging raakt onze expertise, en daar kan de advocatuur op bepaalde voorwaarden een beroep op doen. Twee medewerkers gaan dan met de bewuste asielzoeker in gesprek en stellen naderhand een rapport op voor de advocaat dat gebruikt kan worden in de asielprocedure.”
Mr. drs. P. B. Ph. M. Bogaers staat als advocaat in Nieuwegein al jarenlang asielzoekers bij. Hij heeft „goede ervaringen” met de commissie-Plaisier en recentelijk een eerste rapport van de PKN ontvangen. „Ik hoop dat de Rooms-Katholieke Kerk zich aansluit bij dit initiatief van de PKN. Ik betreur het dat daar de zaak stilligt.”
Doopaanvraag
„Laat het duidelijk zijn”, tekent dr. Plaisier aan, „dat de kerk nooit iemand zal stimuleren om te zeggen dat hij of zij christen is om daarmee maar een status te verkrijgen. Daar mag de kerk op geen enkele manier aan meewerken.”
Die aantekening is ook opgenomen in de handreiking van de Evangelische Kirche in Duitsland (EKD) die vorig jaar verscheen. Deze nota ”Omgang met doopaanvragen van asielzoekers” bevat richtlijnen voor de kerkenraad in de omgang met doopaanvragen van asielzoekers. Onder andere het dooponderwijs, de manier hoe asielzoekers bij de gemeente kunnen worden betrokken en omgang met de media komen aan bod.
Ook in Nederland wordt er aan zo’n handreiking gewerkt. Stichting Gave is met een aantal partijen in gesprek om een breed gedragen adviesbrochure op te zetten. „Ik verwacht dat die voor de zomer uitkomt”, zegt Marnix Visscher. De stichting steunt veel lokale kerken in de hulpverlening aan asielzoekers, „van pinkstergemeenten tot de Gereformeerde Gemeenten.”
Visscher dringt er bij kerken op aan om zorgvuldig met een doopaanvraag om te gaan. „Soms wordt aangeraden om snel tot de doop over te gaan met het oog op een nieuwe asielaanvraag. Wij raden dit echter af. Het is namelijk belangrijk dat de kerk laat zien dat zij zorgvuldig en consequent met een doopverzoek omgaat.”
„Anders ondergraaf je als kerk je eigen geloofwaardigheid”, meent ook dr. Plaisier. Tegelijkertijd beseft hij dat de beoordeling van een doopaanvraag een precair proces is. „Als het gaat om de motieven heeft de kerk altijd grote voorzichtigheid betracht om te beoordelen of deze zuiver zijn. Over de harten oordeelt God. De kerk gaat uit van goed vertrouwen. Dat is niet uit naïviteit, maar uit het besef dat alleen God de harten kent. Mensen die menen harten te doorgronden, overschrijden een grens.”
Heilig
Zo komt het in de praktijk voor dat een asielzoeker in de kerk mag worden gedoopt, terwijl zijn bekeringsverhaal door de IND niet geloofwaardig wordt geacht.
Een reden waarom dr. Plaisier het liefst ziet dat de IND in zo’n procedure informatie inwint bij de betreffende predikant of kerkenraad. „Als onderdeel van een adequate informatiewinning kan de IND nagaan of er van praktisering van het geloof sprake is. Denk aan kerkbezoek, meelevendheid en dooponderwijs.”
Maar daar voelt de IND niets voor. „We vinden dat de IND en de kerken gescheiden verantwoordelijkheden hebben”, zegt Wiggers, „we gaan niet procedureel de kerkelijke gemeente raadplegen.”
Tijdens zijn masterclass wees dr. Plaisier de medewerkers van de IND erop dat ze bij een bekering het terrein van het heilige betreden. „Daarmee zijn we ook weer niet op het terrein van hocus-pocus, alsof personen ineens betoverd zouden zijn. Daarom is er wel degelijk zoiets als een bekeringsweg, een proces, waarin de biografie van de betrokken persoon een rol speelt, waarin verstand en gevoel zijn betrokken.” Maar juist vanwege de gevoeligheid mag volgens hem verondersteld worden dat de ondervrager in kwestie empathie heeft. „Hij moet het verschijnsel religie op waarde weten te schatten.”
„Asielrelaas is ongeloofwaardig”
Zaaknummer: 201112058/1/V2
Datum uitspraak: 24 mei 2013
De rechter overweegt o.a. het volgende:
Wat betreft de geringe kennis van de vreemdeling over het geloof, heeft de rechtbank overwogen dat de vreemdeling, die stelt (…) afvallig te zijn geworden van de islam en zich te hebben bekeerd tot het katholicisme, ten onrechte heeft verklaard dat het Oude Testament gaat over wat men vertelde over Jezus. Voorts heeft hij een onjuiste datum van Kerstmis genoemd en kan hij geen katholiek gebed noemen en opzeggen. Verder weet hij niet wat de betekenis is van de wijn tijdens de mis en heeft hij verklaard dat tijdens de communie geen brood wordt uitgedeeld maar een soort mayonaise die men in Nederland bij de frites eet. Gezien het gebrek aan kennis van de vreemdeling en zijn opvallende, onjuiste verklaringen over het christendom concludeert de rechtbank dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het asielrelaas ongeloofwaardig is.
Het hoger beroep is kennelijk ongegrond.
„Bekering is geloofwaardig”
Zaaknummer: AWB 13/10304
Datum uitspraak: 24 december 2013
Uit het verslag van het aanvullend nader gehoor van 29 januari 2013 blijkt dat eiser hierover het volgende heeft verklaard:
Wat betekent het voor u, een bekering?
„Mijn houding en gedrag is veranderd vanaf het moment dat ik werd gedoopt. Ik ben een jonge man en heb waarschijnlijk zonden gepleegd in mijn leven maar vanaf het moment dat ik met het christendom in aanraking kwam en nadat ik werd gedoopt, heb ik geen enkele zonde gepleegd. Mijn houding en gedrag zijn veranderd. Ik maakte in het verleden wel ruzie en was snel geïrriteerd maar dat is verleden tijd. Zoals in de heilige boeken staat vermeld moet je de andere wang toekeren als je een klap in het gezicht krijgt. Als iemand jou uitscheldt moet je voor hem bidden. Dit heb ik gedaan en ik ben erg blij. Het is heel goed gegaan. Ik voel me daardoor steviger in mijn geloof en heb de indruk dat ik meer en meer dicht bij Jezus Christus ben.”
Verder heeft eiser het volgende verklaard:
„De Heilige Geest wordt gegeven aan de apostelen. Zij kunnen in verschillende talen spreken. Normaliter eten en drinken christenen brood en wijn om zich te verbinden aan God. Het was een tijdje geleden op de 13e van deze maand. 13 januari was het Pinksteren.”
Weet u zeker dat Pinksteren deze maand op 13 januari was?
Ik weet het niet zeker maar voor zover ik me kan herinneren was het op de 13e van deze maand.”
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich zonder nadere motivering niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eisers bekering ongeloofwaardig is.