„Ouders hebben de meeste invloed op de religiositeit van jongeren”
EDE. Christelijke onderzoekers op het gebied van jongerencultuur en kerk delen dezelfde motivatie: zorgvuldig waarnemen, om vervolgens een vertaalslag naar de praktijk te kunnen maken. „Hoe kunnen deze onderzoeken je als jeugdleider helpen in de praktijk van alledag?”
„Als je kerkelijk jongerenwerk op een goede manier wilt inrichten, moet je veel bestaande vormen afbreken. Jongeren bewegen al in eigen sociale verbanden, sluit je daar als jeugdwerker bij aan.” Dat is de aanbeveling van Harmen van Wijnen, een van de onderzoekers die hun onderzoek vrijdag presenteerden op de studiedag ”re-search & re-act” in Ede. Tientallen jeugdleiders en jongerenwerkers, maar ook predikanten en studenten waren aanwezig op de bijeenkomst, die uitging van onder meer de Evangelische Alliantie, Christelijke Hogeschool Ede (CHE), Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en HGJB.
Onderzoekers presenteerden in een notendop hun bevindingen, om het publiek met inspirerende bagage weer terug het veld in te sturen. „Een jongere is niet los verkrijgbaar”, zei Van Wijnen, als onderzoeker verbonden aan de CHE en de PthU. „Als je als jeugdleider wilt nadenken over de identiteits- en geloofsontwikkeling van jongeren, moet je oog houden voor de context waarin ze leven. Het is beter om aan te haken bij al bestaande sociale verbanden dan zelf iets nieuws uit de grond te stampen. De groep is er namelijk al, maar kijk eens waar die groep zich bevindt.”
De afgelopen twee jaar zijn er diverse onderzoeken gepresenteerd over jeugd, kerk en geloofsoverdracht. Jos de Kock, godsdienstpedagoog en universitair docent aan de PthU, ziet twee pijlers voor toekomstig onderzoek. „Inzicht in de jongerencultuur betekent dat je oog hebt voor het transinstitutionele karakter van hun gemeenschap. Nieuwe media overstijgen institutionele kaders. Bovendien is blijvende aandacht nodig voor onderzoek naar religieuze identiteitsontwikkeling.”
De rol van de ouders daarbij werd door verschillende onderzoekers benadrukt. „Ouders hebben de meeste invloed op de religiositeit van jongeren”, stelde Danielle van de Koot-Dees, die onderzoek deed naar de geloofsopvoeding van jonge kinderen in Amsterdam. „Binnen de drieslag gezin, kerk en school neemt de eerste veruit de belangrijkste positie in.”
Ook een aantal pijnlijke onderzoeksresultaten passeerde de revue. Onder de groep twintigers en dertigers binnen de Protestantse Kerk is de kerkverlating enorm, bijna een derde draait de kerk de rug toe. Monique van Dijk, onderzoeker aan Tilburg University, doet iedere vijf jaar een grootschalig onderzoek onder middelbare scholieren op het gebied van religie en zingeving. Ruim een derde typeert geloof als achterhaald en ouderwets. „Maar zijn zij van God los? Dan zou ik hier niet zo rustig staan. Velen zijn religieus analfabeet, maar het is interessant om te kijken wat hen dan wél drijft. Op het moment dat je verbinding met hen legt en laat zien wat jou drijft, krijg je opening bij jongeren. Ze voelen dat ze serieus worden genomen.”