Kippenboer Olieman niet opstandig na ruiming
BRUCHEM. Er scharrelen geen kippen meer rond op de boerderij aan de Inktfordseweg in het buitengebied van Bruchem (gemeente Zaltbommel). In de omgeving staan bordjes: ”vervoersverbod”. Twee weken geleden werden meer dan 10.000 kippen geruimd op het bedrijf van Gerrit Olieman (49). „Dan besef je dat je een familiebedrijf hebt. Het heeft nog meer invloed op de kinderen dan op ons.”
De dieren van de Bruchemse agrariër bleken besmet met H5N2, een milde variant van het vogelgriepvirus. Omdat dit virus zou kunnen veranderen in een gevaarlijke en voor kippen dodelijke variant, moest op basis van Europese regelgeving worden overgegaan tot ruiming van de dieren. „Er was niets aan de kippen te zien, ze zagen er perfect uit. Tijdens een reguliere controle die vier keer per jaar wordt uitgevoerd, werden in het bloed afweerstoffen aangetroffen. Dan gelden er protocollen. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit neemt het heft in handen. Ze belden op en er kwam een veearts langs. Ze hebben alles keurig uitgelegd: er was nader onderzoek nodig. Een dag later hoorden we dat het mis was en de kippen moesten worden geruimd.”
Opgebouwd
Olieman vertelt rustig en bedachtzaam. Hij is geen man van grote woorden of heftige emoties. „Natuurlijk is het even schrikken, je rekent er niet op. Maar nee, ik vind niet dat mijn levenswerk verwoest is. Het is een tegenvaller, dat wel. Het waren kippen van goede kwaliteit; bruine, Bovans Brown, van lieverlee opgebouwd. Maar: het was maar een derde van mijn bedrijf; we hebben ook koeien en kalveren. Ik ben niet opstandig. Daar ben ik voor bewaard gebleven. Ik heb het kunnen overgeven.”
Dat geldt ook voor de financiële tegenvaller. De directe schade van de geruimde dieren wordt vergoed. „De vervolgschade, omdat we inkomsten mislopen, geldt als bedrijfsrisico. Hoeveel dat ongeveer is? Ik heb geen idee.”
Het ruimen van de kippen was een nare ervaring. De schuur werd dichtgeplakt, de dieren werden vergast, in een vrachtwagen gekieperd en afgevoerd. Olieman, zijn vrouw en elf kinderen hoefden niet te helpen, maar het schouwspel heeft diepe indruk gemaakt. „Daar zijn die dieren niet voor geschapen”, peinst Olieman. Zijn vrouw: „De kinderen waren van slag. De dieren zagen er nog zo mooi uit. Anders helpen ze altijd bij het vangen als ze de vrachtwagen ingaan; nu was het zo anders.” Dochter Teunette: „Het hele erf stond vol auto’s. Allemaal vreemde mannen met overalls en mutsen en kapjes voor hun mond en neus. Het zag er gewoon eng uit.”
Moeder Rina: „We hadden die week drie verjaardagen; die zouden we uitgerekend die dag vieren. De kinderen verheugden zich er zo op. We hebben alles af moeten zeggen. Dat is het ergste nog: je hebt zelf niets meer te zeggen. Alles wordt je op zo’n moment uit handen genomen.”
Beslommeringen
Gerrit Olieman kan het alleen maar beamen. De stallen worden ontsmet en tijdelijk afgesloten en de agrariër moet zich aan tal van regels houden. „Het geeft beperkingen voor de bedrijfsvoering. En vooral beslommeringen. Veel telefoontjes, veel overleg, veel papieren. Begrijpelijk, maar erg lastig. We worden compleet geleefd deze weken. Het hakt erin. Het is hier geen fabriek.
We zijn ook benaderd door de GGD met allerlei vragen. In zeldzame gevallen kan het op de mens overslaan. De verschijnselen komen overeen met een flinke griep: koorts, overgeven. Vooral op onze kinderen heeft dit veel impact. Ze helpen vaak mee, hebben gevoel voor het bedrijf, het raakt hun dat het nu zo anders is. De kippen lopen niet meer rond; er komen geen klanten om eieren te halen. Het is allemaal zo… doods.”
Olieman en zijn vrouw hebben lovende woorden voor alle belangstelling en reacties die ze krijgen. „De burgemeester is langs geweest, we hebben een brief gekregen van de plaatselijke SGP en van de landelijke SGP heeft Elbert Dijkgraaf gebeld. Onze vier kinderen die nog op de basisschool zitten, zijn prima opgevangen. Hartverwarmend. Dat heeft ons goed gedaan.”