Huidige abortusgrens botst met strafrecht
Op dit moment mogen potentieel levensvatbare ongeboren kinderen worden geaborteerd. Dat is in strijd met het Wetboek van Strafrecht en de rechtsbescherming van het ongeboren kind, stelt mr. Don Ceder.
De Wet afbreking zwangerschap (WAZ) bestaat dertig jaar. De WAZ trad in 1984 in werking na een langslepende landelijke discussie. Nu, dertig jaar na dato, is de abortusgrens aan herziening toe.
De medische wetenschap heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. En het overheidsbeleid omtrent abortus komt steeds meer onder druk te staan omdat de levensvatbaarheidsgrens van het ongeboren kind is veranderd. Dit leidt ertoe dat het op dit moment mogelijk is dat potentieel levensvatbare ongeboren kinderen in Nederland worden geaborteerd. Dat is in strijd met het Wetboek van Strafrecht en met de rechtsbescherming van het ongeboren kind.
Wat is er aan de hand? In Nederland mag een zwangere vrouw onder voorwaarden tot een bepaalde wettelijke grens een abortus laten uitvoeren. Het is een groot misverstand dat de abortusgrens in Nederland bij wet is vastgesteld op 24 weken. Media, vele organisaties en zelfs politici spreken bijna altijd van een wettelijke 24 wekengrens. Het wetsartikel waarin de grens wordt omschreven, formuleert echter geen 24 wekengrens, maar een levensvatbaarheidsgrens. De levensvatbaarheidsgrens is het moment waarop kinderen zelfstandig buiten de baarmoeder kunnen overleven. In artikel 82a Wetboek van Strafrecht staat: „Onder een ander, of een kind bij of kort na de geboorte, van het leven beroven wordt begrepen: het doden van een vrucht die naar redelijkerwijs verwacht mag worden, in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven.”
De wetgever heeft destijds in de memorie van toelichting aangegeven waarom voor deze formulering is gekozen. Daaruit blijkt dat het aborteren van een levensvatbaar ongeboren kind (juridisch) gelijkgesteld wordt aan doodslag/moord. Vanwege deze zware kwalificatie en de aard van de situatie is zorgvuldigheid bij het handhaven en uitvoeren van de wetgeving noodzakelijk.
In de wet staat de 24 wekengrens niet omschreven. Waar komt deze grens dan vandaan? Op zoek naar de levensvatbaarheid heeft de wetgever op grond van medische inzichten destijds bepaald dat de levensvatbaarheid in 1978 op 24 weken stond.
De 24 wekengrens zoals wij die nu kennen, is een momentopname van de stand van de medische wetenschap in 1978. De 24 wekengrens is niet wettelijk vastgesteld, maar is beleid dat is vastgesteld op grond van de wet.
De stand van de abortusgrens is sinds de officiële inwerkingtreding van de WAZ in 1984 ongewijzigd gebleven. De afgelopen dertig jaar is er echter grote vooruitgang geboekt in de medische wetenschap op het gebied van neonatologie, waardoor te vroeg geboren levensvatbare kinderen onder de 24 weken zwangerschap al jaren een realiteit zijn. Frieda Mangold bijvoorbeeld kwam op 7 november 2010 na een zwangerschap van 21 weken en 5 dagen in het Klinikum Fulda Children’s Hospital levensvatbaar ter wereld en is vandaag de dag gezond verklaard door haar artsen. Haar geboorte is geen incident. Jaarlijks worden er over de gehele wereld duizenden levensvatbare te vroeg geboren kinderen geboren onder de 24 weken zwangerschap.
Terwijl het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport blijft volhouden dat een abortusgrens van 24 weken nog verdedigbaar is, laten alle internationale medische onderzoeken met betrekking tot de levensvatbaarheid van te vroeg geboren kinderen een ander beeld zien, namelijk dat de medische levensvatbaarheid niet meer op 24 weken ligt.
Dit betekent dat het Nederlandse abortusbeleid momenteel in strijd is met het Nederlandse strafrecht. Een wijziging in het abortusbeleid in Nederland is daarom dringend nodig om binnen de grenzen van de strafrecht te blijven. Daarnaast heeft de overheid een positieve verplichting om de rechtsbescherming van het ongeboren kind te waarborgen.
Minister-president Rutte heeft zich in 2011 in een tv-uitzending uitgelaten over de abortusgrens. Hij zei toen dat hij het goed vindt om te discussiëren over de abortusgrens als nieuwe wetenschappelijke inzichten daartoe aanleiding geven. Nadat er vanuit politieke partijen kritiek kwam op de uitspraken van Rutte, maakte de premier duidelijk dat de regering niet van plan was de abortuswet te veranderen, maar dat nieuwe inzichten slechts kritisch moeten worden bekeken. Tot op heden is dat nog niet gebeurd. Minister Schippers stelt dat er „onvoldoende medische, juridische en praktische redenen zijn gebleken om de abortusgrens te verlagen.”
Het zou goed zijn om exact dertig jaar na invoering van de WAZ weer een constructief maatschappelijk debat te voeren over een van de laatste grote taboes in Nederland. Laten we in dat debat oog hebben voor zowel de belangen van de zwangere vrouw als de rechtsbescherming van het ongeboren kind.
Ook anno 2014 is abortus juridisch gezien een uiterste noodgreep waar uiterst secuur mee moet worden omgegaan. En ook anno 2014 is de rechtsbescherming van het ongeboren kind gewaarborgd in de wet.
De auteur is jurist. Juristenvereniging Pro Vita houdt morgen in Hilversum een symposium over de vraag of de abortusgrens nog verdedigbaar is.