Predikant zeker niet monddood
Hoewel predikanten goed moeten oppassen om geen personen te kwetsen, hebben ze nog veel ruimte om te zeggen en schrijven wat ze willen, stelt mr. Bart Bouter.
Het levenseinde van oud-minister Borst zorgde voor veel ophef. Tot op de dag van vandaag is onbekend wat er is gebeurd op 8 maart. Groter nog leek de ophef die ontstond toen de visie van ds. Van Andel op het sterven van oud-minister Borst openbaar werd (RD 15-3). In het kerkblad van zijn gemeente, de hersteld hervormde gemeente te Montfoort, schreef de predikant onder meer: „Het is geen toeval dat deze ‘engel des doods’ geen natuurlijke dood stierf.” Veel mensen vonden deze uitspraak ongepast. De Hersteld Hervormde Kerk (HHK) kwam met een verklaring waarin stond dat het niet aan een predikant is om te oordelen over Borst.
Ruim twee jaar geleden stond een andere predikant plotseling in het middelpunt van de belangstelling. In de nieuwsbrief van zijn gemeente had hij de zeventiende-eeuwse predikant Jacobus Koelman geciteerd, over straffen in de opvoeding. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling roerde zich en een PvdA-Kamerlid stelde direct Kamervragen over wat er ging gebeuren „om deze dominee te stoppen.”
Deze twee voorbeelden roepen de volgende vragen op: Kan een predikant in de kerkbode van zijn gemeente schrijven wat hij wil? Of is het oppassen geblazen?
Recht
De inhoud van het ambtswerk van predikant is veelal vastgelegd in een kerkorde. Twee voorbeelden. In artikel IV van de kerkorde van de HHK staat dat aan de herders en leraars onder meer zijn toebetrouwd de verkondiging van het Woord en de dienst der gebeden. In ordinantie 3-9-1 van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) staat in soortgelijke woorden dat aan de predikant zijn toevertrouwd de verkondiging van het Woord, het voorgaan in de kerkdiensten en het verkondigen van het Evangelie in de wereld. Spreken en schrijven zijn onlosmakelijk verbonden met het ambt van predikant.
Naast de kerkorde is er de wet. Sinds kort is de vrijheid van meningsuiting weer actueel door de felle uitspraken van PVV-leider Wilders over Marokkanen. Daarnaast speelt de vrijheid van godsdienst een grote rol. Het recht op godsdienstvrijheid ligt al eeuwen verankerd in de Nederlandse rechtsorde. De Grondwet kent aan eenieder het recht toe zijn godsdienst vrij te belijden. Godsdienstvrijheid betekent dus niet alleen de vrijheid om een geloofsovertuiging aan te hangen, maar ook het recht om dat geloof te belijden. Het belijden omvat het uitdragen van het geloof in onderwijs, opvoeding en openbare verkondiging, en daarnaast andere gedragingen die rechtstreeks uitdrukking zijn van de geloofsopvatting.
Openbaar
Toch is de vrijheid om te zeggen of schrijven wat je wilt niet onbeperkt en onbegrensd. Het recht om je geloof te belijden, kan in botsing komen met de rechten van anderen of het discriminatieverbod. Je kunt mensen met bepaalde uitspraken echt kwetsen of je schuldig maken aan smaad.
In 1989 is een predikant uit Ede bijvoorbeeld door de rechter veroordeeld vanwege het onrechtmatig doen van voorbede. Een gemeentelid van de kerk wilde zich laten uitschrijven als dooplid. De predikant refereerde in zijn gebed aan de uitschrijving van de man en stelde dat de man „U en het teken van Uw verbond de rug toekeert wanneer hij zich van Uw verbond en woorden niets meer aantrekt.” Het gemeentelid dat zich had laten uitschrijven vond het krenkend om als goddeloze te worden afgeschilderd, en de rechtbank in Arnhem was dat met hem eens. De voorbede was onrechtmatig. Het gebed werd uitgesproken tijdens een dienst waar veel bekenden van de man aanwezig waren. Het openbare karakter van de dienst speelde een rol.
Een tweede voorbeeld laat iets anders zien. In 1998 schreef een voorganger in De Twentsche Courant Tubantia dat homofilie niet is goed te praten. Hij stelde expliciet dat God homofilie, pedofilie en polygamie verbiedt in de Bijbel. Het openbaar ministerie vervolgde de voorganger wegens opzettelijke belediging. De Hoge Raad sprak de voorganger uiteindelijk echter vrij. De schriftelijke uitlatingen stonden in direct verband met de geloofsopvatting. Ook was het zijn bedoeling om de mensheid te waarschuwen. De opmerking was van betekenis voor het maatschappelijk debat. Hier speelde dus de voortgang van het maatschappelijk debat een belangrijke rol.
Ruimte
Er is dus best nog veel ruimte voor een predikant om te schrijven wat hij wil. Maar pas wel op. Hij kan met het gebruik van bepaalde kwalificaties te ver gaan en zich schuldig maken aan onrechtmatige uitlatingen. Zeker als deze op de persoon zijn gericht.
Door internet ligt er in het verlengde hiervan nog een gevaar op de loer. Veel kerken hebben tegenwoordig een eigen website met daarop een digitale versie van de kerkbode of nieuwsbrief. Iedereen kan dat zien en lezen. Ook buiten de kerk. Dat bleek wel bij de kwestie rond de uitspraken van ds. Van Andel. Wees je daar als kerk van bewust.
De auteur is advocaat bij Janssens Den Boef Advocaten te Houten.