Eenwording draagt bij tot ondergang van Avondland Europa
Ineens is Urk weer in het nieuws. De visafslag is dicht en de vloot vaart niet uit. Uit protest tegen de lage prijzen van schol en tong. Die gaan de kostprijs namelijk niet te boven. Als je het zo beziet, gaat het hier om een simpel economisch probleem van de verhouding tussen kosten en baten. Maar zit er niet meer achter?
Laat duidelijk zijn: ik ben geen econoom en ook geen politicoloog. Ik meet me dus niet aan om over deze kwestie het laatste woord te spreken. Maar ik heb er wel een paar gedachten over, ook al omdat ik van 1974 tot 1981 in Urk als predikant mocht dienen.
Ik begin bij mijn jeugd. Ik stam uit een oud Sliedrechts scheepsbouwersgeslacht. Wij woonden destijds naast de scheepswerf die mijn opa met vaste en vakkundige hand door de crisis van de jaren 30 had geloodst. Later werd hem gevraagd hoe hij dat klaargespeeld had. Zijn antwoord was even kort als krachtig: „Hard werken en een biddende vrouw.” Toen hij in 1943 door een verdwaalde kogel uit een Engels vliegtuig dodelijk werd getroffen, namen mijn vader en drie van zijn broers het bedrijf over. Het werd na de oorlog een bloeiende werf. Er was immers nog altijd een biddende moeder…
In de loop van de late jaren 50 en de jaren 60 worden de discussies in de familiekring rond de scheepsbouw feller en grimmiger. Het is nog de tijd van ongekende bloei. De naam van de scheepsbouwmagnaat Cornelis Verolme is vrijwel wekelijks in het nieuws. De discussie rond de mammoettankers –met voor- en tegenstanders– is in alle hevigheid losgebroken. De gebroeders Baars zijn echter niet zonder zorgen. Ik hoor het mijn oom nog zeggen: „Dat hele gedoe rond de eenwording van Europa doet ons de das om. Eerst gaan de schippers –volgens hem de graadmeter van onze samenleving–, dan de vissers en vervolgens de scheepsbouwers.”
Heeft hij gelijk gekregen? Misschien niet tot in de letter. Maar hij had wel een punt. In elk geval is de scheepsbouw in Nederland gemarginaliseerd. Veel schippers leiden vandaag een noodlijdend bestaan en de visserij kwijnt. Komt dat door de Europese eenwording? Het is te simpel om daar zo een eenduidig antwoord op te geven.
Ik ben er echter wel vast van overtuigd dat onze politici in de loop der jaren al te veel en al te gemakkelijk royale economische offers gebracht hebben op het altaar van Europa. Er zijn verschillende voorheen gezonde bedrijfstakken in Nederland die kwijnen onder de spinraggen van een Europese droom. En: misschien heeft het met name in de gereformeerde gezindte in de afgelopen jaren ook wel te veel ontbroken aan biddende vrouwen en moeders.
Aldus ingevuld
En nu de visserij. Toen ik begin jaren 70 in Urk kwam, lagen er gouden jaren achter de rug. Er was in de visserij veel verdiend, misschien wel te veel. Maar al spoedig kwam de quotering: volgens Europese regelgeving mocht van een bepaalde vissoort maar een bepaalde hoeveelheid gevangen worden. Nu laten vissers en schippers –en misschien ook scheepsbouwers– zich aan regelgeving niet zomaar alles gelegen liggen. Er zijn in die tijd ook dingen in Urk gebeurd die volstrekt ongeoorloofd zijn. Zo is er weleens een inspecteur van de AID in de haven beland. De vangstformulieren werden ook weleens verkeerd ingevuld.
Maar er waren ook echte gewetensconflicten en die waren er veel en veel meer dan de overheid weet en dan de publieke opinie over Urk zich bewust is. Ik heb met eigen ogen de pijn en de strijd gezien. Een van mijn oudere godvrezende ouderlingen bezat een kotter. Hij voer zelf niet meer, maar deed nog wel de administratie. Het was avondmaalszondag en ik zag uit mijn ooghoeken dat hij niet deelnam aan de dis van het verbond. Dat was ongewoon.
„Ging het niet?” vroeg ik toen we de kerk uitgingen. Hij zei alleen maar: „Nee, ”domenai”, ik kom morgen wel even bij je.” De volgende dag biechtte hij het hele verhaal op: „Ik heb een hele serie formulieren voor de inspectie ingevuld, met daaronder: Aldus naar waarheid ingevuld. Maar er klopte niets van. Ik heb dus openlijk gelogen. Dat kwam zondag met kracht naar me toe. En een leugenaar kan met een vrij geweten niet deelnemen aan het heilig avondmaal. Nou, dan weet u het…”
Hoe heeft hij dat conflict opgelost? Ook dat ging weer echt op zijn ‘Urkers’. Een paar weken later kwam ik hem tegen. De humorist zei met glinsterende ogen: „Ik ben er uit hoor!” „Hoe dan?” vroeg ik. „Wel, ik heb het formulier goed fout ingevuld en toen aan het eind de woorden ”naar waarheid” doorgestreept. Dus heb ik niet gelogen. Er staat alleen maar dat ik het aldus ingevuld heb. En dat is gewoon waar!” Hij was toch wel lichtelijk verbaasd toen de inspectie binnen enkele dagen bij hem op de stoep stond.
Ze zijn er samen wel uitgekomen en ik weet van de inspecteur dat hij diep respect had gekregen voor de geestelijke worsteling van onze broeder. Hij heeft zich uiteindelijk geschikt naar de regels van de overheid, al ging dat niet zonder moeite.
Wat ik van deze hele geschiedenis geleerd heb is dit: zware regels die ons tot in ons hart en onze portemonnee treffen, hebben tijd nodig om in te zinken en hun beslag te krijgen. Hopelijk heeft onze overheid daar vandaag oog voor, al heb ik op dat punt wel de nodige zorgen.
Europa – Izebel?
Dit stukje eindigt –misschien onverwacht– scherp in de richting van onze participatie in een verenigd Europa. Ik ben het namelijk met mijn vader, zijn broers en ook de Urker vissers volstrekt eens dat de Europese Unie ons bepaald niet alleen maar voordelen oplevert, zoals sommige politici beweren. Integendeel! In toenemende mate ben ik overtuigd van het feit dat de huidige eenwording van Europa in sterke mate bijdraagt tot de ”ondergang van het Avondland”, vooral in geestelijke zin.
Misschien mag ik dat illustreren met een klein gedachtespinsel. Volgens een oude legende was Europa een Fenicische prinses die in het oude Tyrus of Sidon woonde. Zij moet een bijzonder mooie vrouw zijn geweest. Daarom werd de Griekse oppergod Zeus (Jupiter) verliefd op haar. Hij vermomde zich in de gestalte van een witte stier, schaakte haar en zwom met haar op zijn rug naar Kreta en vervolgens naar Griekenland. Zo kreeg –volgens de legende– Europa zijn naam.
Een fraaie genealogie, zult u misschien zeggen. Ik moet zelf dan voortdurend denken aan die andere prinses uit Fenicië, Izebel, die de vrouw werd van koning Achab. Ik vraag me hierbij wel af: Wat is Europa nu eigenlijk: een koningsdochter, een zegen, of Izebel? Beginnen de rokende offers aan Europa hier en daar ook niet te stinken?
Maar u denkt wellicht bij het lezen van deze woorden: „En ziet, het was slechts een gedachtespinsel, een droom…”