Commentaar: Motie in debat rond Teeven diende vooral beeldvorming
Het spoeddebat rond VVD-staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) die even in zwaar weer leek te zijn beland bracht PVV, D66 en GroenLinks donderdag tijdelijk samen in een merkwaardig monsterverbond. Kan van veel Kamerfracties worden gezegd dat ze gezond nieuwsgierig waren naar de ins en outs rond de schikkingsovereenkomst die Teeven in 2000 had getroffen met drugscrimineel Cees H., deze drie gingen werkelijk tot op het bot. Zij eisten van minister Opstelten een volledig feitenrelaas rond de overeenkomst, desnoods met openbaarmaking van vertrouwelijke gegevens; een inzet die gerust exorbitant mag worden genoemd.
Een gezamenlijke motie waarin zij deze eis tot uitdrukking brachten, werd vandaag in de Tweede Kamer verworpen, maar kreeg wel een brede minderheidssteun. Dat kan de vraag oproepen of de informatie die Opstelten donderdag met de Kamer deelde werkelijk zoveel hiaten vertoonde, dat het eisen van aanvullende informatie was geboden. Wat werd de Kamer al wijzer tijdens het debat?
Best heel veel; luidt het antwoord op die vraag. Toen officier van justitie Teeven eind jaren negentig de zaak-H. op zijn bord kreeg was de top van het openbaar ministerie ten einde raad. Een ambitieuze ontnemingsvordering, bedoeld om de mede door H. opgestreken drugsmiljoenen in de staatskas te laten vloeien, dreigde uit te draaien op een fiasco. Uiteindelijk bleek het zelfs onhaalbaar om H. te plukken voor een bedrag van 2 miljoen gulden, een fractie van de aanvankelijke inzet van 500 miljoen. Zo dreigde het OM met lege handen achter te blijven en rechtstreeks af te stevenen op een worstcasescenario. Het was Teeven die het OM deze afgang bespaarde. Hij bewerkstelligde dat H. 7,5 ton gulden afstond aan de staat, waarna hij weer toegang kreeg tot een geconfisqueerde, Luxemburgse bankrekening waarop hij 2 miljoen gulden had gestald.
De twee vragen waarmee de schikking was omgeven, kwamen in het debat uitgebreid aan bod. Op de eerste, handelde Teeven tegen de regels in alleen, was het antwoord: nee. Ook op de vraag of hij en de top van het OM gehouden waren de fiscus over de overeenkomst te informeren, volgde een ontkennende reactie. Met een verwijzing naar de ambtsberichten van het College van procureurs-generaal en de fiscale wetgeving maakte Opstelten een en ander voldoende duidelijk.
Met de noodzakelijke waarheidsvinding was het indienen of onderschrijven van de vanmiddag verworpen motie dan ook niet gediend. Een staatssecretaris die zijn bazen om de tuin leidde en regels aan zijn laars lapte omdat hij kostte wat het kost een deal wilde maken; dát was het beeld dat de PVV en haar tijdelijke partners wilden oproepen. Én: een minister die zijn rechterhand ten onrechte de hand boven het hoofd hield. Én: een Kamer die als de hoeder van de rechtsstaat de onderste steen boven zou halen.
Zo bewees de Kamer een arena te zijn waar het in hun bestuurlijke integriteit aantasten van bewindspersonen soms tot de primaire inzet van het debat is verheven. Met de verkiezingen in zicht was een waardiger schouwspel denkbaar geweest.