Buitenland

Smuts vroeg naar naam God in VN-handvest

De kwestie of de Europese grondwet moet verwijzen naar het christelijke verleden is geen nieuw vraagstuk rond internationale verdragen. Al bij het opstellen van het Handvest van de Verenigde Naties kwam het naar voren in een ontmoeting tussen de Zuid-Afrikaan Jan Smuts en de Sovjet-diplomaat Andrej Gromyko.

12 December 2003 11:37Gewijzigd op 14 November 2020 00:48
GROMYKO
GROMYKO

Maar weinig politici beschrijven in hun memoires zo duidelijk de botsing in wereldbeelden als de latere minister van Buitenlandse Zaken en president van de Sovjet-Unie in zijn boek ”Vijftig jaar wereldpolitiek”. Zelfs eind jaren tachtig bleek Gromyko (1909-1989) nog verbouwereerd door het feit dat Jan Smuts zich bij hem vervoegde om over Gods albestuur te spreken. Achteraf begreep hij dat Smuts ook delegaties van andere landen hierover had gepolst.

Veldmaarschalk Jan C. Smuts (1870-1950) was aan het eind van de negentiende eeuw nog door de gereformeerde president Paul Kruger benoemd als topfunctionaris in de Transvaalse Republiek. In de Boerenoorlog (1899-1902) was hij generaal in de strijd tegen de Engelsen en nam hij naar eigen zeggen zelfs de oorlogscorrespondent Sir Winston Churchill gevangen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog ging hij echter op de pro-Britse toer en in 1917 trad hij toe tot het Londense oorlogskabinet. Later werd hij premier in zijn eigen land.

Smuts was in het voorjaar van 1945 leider van de Zuid-Afrikaanse delegatie naar een conferentie in San Francisco, waarop de laatste hand werd gelegd aan het VN-handvest. Hoewel de veldmaarschalk tot op vandaag internationale faam geniet, had Gromyko niet zo’n hoge pet op van hem („met een geweer kon hij beter overweg dan met redevoeringen en verklaringen”). Toch was Gromyko bereid hem te ontvangen.

„Er zijn een paar dingen die ik niet begrijp”, had Smuts gezegd toen hij de Rus ontmoette in het St.-Francis Hotel. „Mijn delegatie en ik zien met verbijstering dat in het ontwerp van het handvest God niet wordt genoemd”, had Smuts gezegd.

„Maar wat heeft God ermee te maken?” vroeg de atheïstische Rus.

Smuts legde rustig uit hoe hij het wereldgebeuren zag. „Welke paragraaf in het handvest ook wordt besproken, nergens wordt gezegd dat God achter alles staat. Landen, evenals mensen, moeten God vrezen en worden geleid door Zijn wil en dat behoort tot uiting te komen in het handvest”, aldus Jan Smuts.

Volgens Gromyko maakte Smuts toen duidelijk dat „naar zijn mening de Volkenbond had gefaald omdat de landen zich niet hadden bekommerd om de wil van God.”

„Ik keek hem aan en probeerde te zien of hij echt geloofde wat hij zei”, schreef Gromyko later in zijn boek.

„Te oordelen naar de verheven uitdrukking op zijn gezicht en het enthousiasme waarmee hij zijn ellenlange monoloog hield, geloofde hij duidelijk elk woord”, aldus Gromyko. „Wat hij had gezegd, bracht de mysterieuze muur scherp in beeld tussen de gedachten en gevoelens van godsdienstige mensen en hen die alleen de fysische wereld van de natuur en de wetenschap zien.”

Gromyko vervolgt dan met zijn antwoord aan Smuts. „De Verenigde Naties zullen bestaan uit verschillende landen die verschillende godsdiensten en ideologieën bezitten, waaronder het dialectisch materialisme.”

Gromyko pauzeerde even om te kijken of zijn woorden overkwamen en vervolgde: „U weet natuurlijk dat het Sovjetvolk en zijn leidende kracht, de Communistische Partij, worden beheerst door de wetenschappelijke leer van het marxisme-leninisme. Onze filosofie sluit elk geloof in een bovennatuurlijke kracht uit. Hoewel we vrijheid van godsdienst hebben, zijn we een atheïstische staat. Hoe kunnen we spreken over God in het handvest van een organisatie met doelstellingen die uitsluitend van deze wereld zijn? Het handvest moet alle lidstaten de weg wijzen naar het waarborgen van vrede tussen de naties.”

Smuts zweeg hierop en zei uiteindelijk: „Hoewel ik de grondgedachte van uw benadering niet deel, zie ik de consequentheid van het betoog van u als vertegenwoordiger van uw land.”

De diplomaten namen afscheid van elkaar. In de conferentie werd over de naam van God niet meer gesproken, schrijft Gromyko. „De westerse mogendheden maakten van die kwestie ook geen serieus punt; er waren al genoeg belangrijke aardse kwesties die moesten worden geregeld. We namen met eerbiedige hoogachting afscheid van de veldmaarschalk”, aldus de Russische godloochenaar.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer