Visky schreef over hemelse lichtstralen door de wonden van de ziel
„Zielenwonden zijn vensters. Door deze openingen sijpelen de hemelse lichtstralen het gemakkelijkst naar binnen tot op de bodem van de ziel.” Met deze woorden begint dr. Sándor Béla Visky zijn studie over lijden en theodicee, de rechtvaardiging van God.
Het boek ”Play and Foundation. Theodicy in Contemporary Theology” is een Engelse vertaling van het Hongaarstalige proefschrift waarop Visky in 2003 aan de gereformeerde Gáspár Károli Universiteit in Boedapest promoveerde. Bij uitgeverij Koinónia verscheen in 2006 een handelseditie van deze dissertatie.
Visky schrijft niet als een droge wetenschapper over de theodicee, maar als iemand met grote betrokkenheid op het onderwerp. Hij probeert in het reine te komen met een verscheurde schepping die bloedt uit vele wonden en die kreunt onder het onrecht. Verwoestende aardbevingen, atoombommen op Japanse steden, Auschwitz en de goelagarchipel – ze schreeuwen als het ware om een theologische reflectie of een theodicee. Visky wil gemakkelijke oplossingen, zoals het bagatelliseren van het lijden van (onschuldige) slachtoffer, vermijden.
Visky behandelt de (on)mogelijkheden, de gronden en de grenzen van de theodicee. Hij is zich ervan bewust dat God, Die vanuit Zijn wezen rechtvaardig en goed is, niet in de beklaagdenbank kan worden gezet. Toch hebben vele toonaangevende theologen, filosofen en schrijvers God ter verantwoording geroepen of pogingen gedaan Hem of Zijn bestuur aan te klagen of te verdedigen. In het boek komt een hele stoet van theologen, dichters en schrijvers voorbij die met het probleem van de theodicee worstelden. Allerlei citaten, die de schrijver gebruikt voor zijn eigen zoektocht, maken het proefschrift tot een depot van diepzinnige gedachten.
Nietzsche
De dissertatie is, naar trinitarisch model, opgebouwd als een drieluik. Voorafgaand aan de drie hoofddelen wordt in een inleidend hoofdstuk de geschiedenis van de theodicee in notendop behandeld. Een rij belangrijke denkers, zoals Plato en Leibniz, passeren de revue.
Visky behandelt uitvoerig de denkbeelden van Friedrich Nietzsche. Hij vindt de „vreemde theodicee” van deze godloochenaar belangrijk, omdat volgens hem „heel het postmoderne denkklimaat niets anders is dan wat voetnoten bij de filosofie van Nietzsche.” Diens theodicee was in feite een ”vita-dicee”, een hartstochtelijk ”ja-tegen-het-leven”, met als inzet de godsmoord (”theo-cide”) en de liquidatie van het zondebegrip.
Op ingrijpende wijze tekent Visky de tragiek van Nietzsches filosofie (en daarmee van het postmodernisme). Als ”ja-tegen-het-leven” een consequent ja tegen alle levensdriften inhoudt, dan betekent dat de onmogelijkheid van een nee tegen bijvoorbeeld de plekken waar de woorden ”Arbeit macht frei” boven de ingang staan: concentratiekampen.
Na de historische introductie volgt het eerste deel van de studie: de klassieke theologische theodicee. De kerkvader Augustinus, met zijn visie op de herkomst van het kwaad, de zondeval en de vrije wil, beheerste eeuwenlang het debat over de theodicee. Hier gaat Visky in op de oorsprong van het kwaad. De auteur wil, staande in de gereformeerde traditie, het bestaan van de duivel niet ontkennen, maar spreekt liever over „het kwaad” dan over „de boze.” De theodicee is niet gebaat bij een overaccentuering van satan als persoon of als een gevallen aartsengel, aldus Visky. Paulus schrijft in Romeinen 7 het kwaad niet toe aan de duivel, maar aan de mens zelf.
Kruis
Het tweede deel, de christologische theodicee, concentreert zich op de betekenis van de kruisdood van Christus voor de theodicee. Met belangrijke hedendaagse theologen neigt Visky tot de gedachte dat God kan lijden. Hij deelt echter niet de visie van de Japanse lutherse theoloog Kazoh Kitamori, die in zijn boek ”Theologie van Gods lijden” het lijden van God en christenen een haast sacramentele waarde toekent.
Visky’s sympathie ligt eerder bij de lutherse theoloog Jürgen Moltmann. Hoewel kritische noten niet ontbreken, is de instemming van Visky overal merkbaar. Met Moltmann vindt hij dat er wel degelijk theologie mogelijk is „na Auschwitz”, omdat er ook ín Auschwitz theologie was. Het ”Onze Vader” en het ”Shema” klonken ook in de concentratiekampen.
Vooral in het derde deel, de pneumatologisch-praktische theodicee, komt dr. Visky met een eigen bijdrage aan de discussie over de rechtvaardiging van God. Omdat in de huidige wetenschapsfilosofie „authentieke ervaringen” een rol mogen spelen, wil hij die van hedendaagse christelijke martelaren gebruiken. Daarbij gaat het om de ervaringen van de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer en van martelaren onder het communisme, zoals Richard Wurmbrandt, Sándor Szilágyi en Ferenc Visky (de auteur is een achterneef van deze Hongaars-hervormde predikant).
Verzoening
Visky houdt op zijn wijze een pleidooi voor een ja-tegen-het-leven: een christen kan vanuit de verzoende relatie met God in Christus het leven aanvaarden, zonder aandeelhouder van het kwaad te zijn.
De vele citaten van schrijvers als Elie Wiesel, Imre Kertész en Fjodor Dostojewski geven een extra dimensie aan dit boek. Visky beheerst heel goed het Frans en het Duits, maar het Engels wat minder. Waarschijnlijk is om die reden de Angelsaksische wereld wat ondervertegenwoordigd. Zo wordt de bekende filosoof Alvin Plantinga slechts twee keer genoemd.
”Play and Foundation. Theodicy in Contemporary Theology” is een must voor theologen die geïnteresseerd zijn in vragen rond de theodicee en het lijden in de wereld. En misschien geldt dat wel voor alle theologen.
Boekgegevens
Play and Foundation. Theodicy in Contemporary Theology, S. Béla Visky; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer en uitg. Exit, Cluj, 2013; ISBN 978 90 239 2164 6; 462 blz.; € 25,-.