Kamp pleit voor meer aandacht voor techniek in onderwijs
PARIJS. Techniek moet meer aandacht krijgen in het onderwijs. Alleen zo kunnen bedrijven ook in de toekomst blijven innoveren en hun positie op de wereldmarkt behouden.
Dat zei minister Kamp van Economische Zaken dinsdag desgevraagd aan het einde van zijn bezoek aan de beurs voor lichtgewichtmaterialen (JEC) in Parijs. De bewindsman trok een middag uit om verschillende stands van Nederlandse bedrijven te bezoeken, terwijl hij eigenlijk in de Tweede Kamer had moeten zijn om vragen te beantwoorden.
Kamp: „De belangstelling voor techniek kan al op de basisschool worden gewekt. Instellingen voor middelbaar en hoger beroepsonderwijs moeten samenwerken met bedrijven. Alleen zo kan onze maakindustrie blijven innoveren en een positie op de wereldmarkt behouden.” Kamp ziet dit als onderdeel van de zogenaamde Gouden Driehoek waarin overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen samenwerken.
De Nederlandse maakindustrie is goed voor 13 procent van het bruto binnenlands product. Volgens Kamp durven Nederlandse bedrijven te pionieren. „Ze werken vernieuwend en dat zorgt voor nieuwe materialen, productiemethoden en producten van wereldklasse. Als overheid stimuleren wij dat.” Als voorbeeld noemde de minister het project Tapas, waarin Fokker en TenCate samen met Airbus werken aan lichtere vliegtuigen. Door de toepassing van thermoplastische onderdelen worden vliegtuigen tot 15 procent lichter, waardoor ze zuiniger kunnen vliegen.
Kamp mocht in Parijs aan drie Nederlandse bedrijven namens de beursorganisatie de Innovation Award voor vernieuwende lichtgewicht producten uitreiken. DSM kreeg een onderscheiding voor de duurzame ontwikkeling van windmolenwieken. TenCate bedacht met partners een lichtere vliegtuigstoel en Lightweight Structures bouwde een goederenwagon van composiet.
„De Nederlandse composietsector staat heel sterk”, aldus Kamp. „Daar zijn wel jaren van investeren en hard werken aan vooraf gegaan.”
Tests met licht landingsgestel
Fokker Landing Gear heeft dinsdag op de JEC-beurs in Parijs een contract getekend met het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) voor het maken van lichtgewicht landingsgestellen. Het Nederlandse laboratorium gaat de gestellen, grotendeels uit composiet gemaakt, testen. Volgens NLR is de luchtvaart „vrij conservatief”, dus moeten vliegtuigbouwers nog wel overtuigd worden.