Moslims willen taboe geweld doorbreken
Twee moslimorganisaties organiseren zaterdag een symposium over huiselijk geweld. De vrouwenverenigingen hebben te weinig kennis om slachtoffers van huiselijk geweld te kunnen helpen. Bovendien is het onderwerp in de gemeenschap moeilijk bespreekbaar.
Voor de moslimorganisaties Stichting Ihsan en Stichting Al Nisa is dit een reden om in samenwerking met Forum, het Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling zaterdag een symposium te houden over het onderwerp. Doel van het congres is om het taboe te doorbreken en antwoorden te vinden op de vragen van slachtoffers van geweld. Het symposium, ”Overgave en Verzet”, is bedoeld voor moslimvrouwen en -meisjes en moslimvrouwenorganisaties. De sprekers op het congres hopen de deelnemers handvatten te geven waardoor zij beter in staat zijn huiselijk geweld te signaleren en zich te positioneren. De vrouwen krijgen er ook informatie over hulpvoorzieningen.
Aanwezig zijn Stichting Ihsan, Islamitisch Instituut voor Maatschappelijke Activering en Stichting Nederlandse Moslimvrouwen Al Nisa. Er zijn geen grote verschillen tussen slachtoffers uit autochtone en allochtone kring, tonen cijfers aan. Volgens het jongste onderzoek van het ministerie van Justitie komt huiselijk geweld zelfs vaker voor in autochtone gezinnen. Ongeveer 45 procent van de Nederlandse bevolking had wel eens te maken met huiselijk geweld. In allochtone kringen (Marokkanen, Turken, Surinamers en Antillianen) is dat 24 procent.
Al Nisa is niet zeker van deze cijfers. „Wij denken dat het aantal net als bij de autochtonen in de buurt van de 45 procent ligt, omdat het taboe onder allochtonen groot is om er over te praten, waardoor niet het werkelijk cijfer naar buiten komt”, vertelt voorzitter C. Pektas-Weber van Al Nisa. „Bovendien tonen wereldwijde studies aan dat het percentage bij vrijwel alle volken gelijk is.” Daarom verzet ze zich ook tegen de algemeen heersende gedachte in Nederland dat allochtonen gewelddadiger zouden zijn.
Het congres is financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van Sociale Zaken.