Samen op Weg aan de keukentafel
Het Samen op Weg-proces trekt diepe voren in kerkelijk Nederland. Spanningen en discussies in gemeenten én in pastorieën. Veel hervormde predikanten hebben de laatste tijd veelvuldig hun mening en standpunt kenbaar gemaakt in de media. Maar hoe is het eigenlijk met de vrouw en het gezin áchter de dominee? „Soms zeggen we wel eens tegen m’n man onder het eten: Ho pap, nu even géén Samen op Weg”, vertelt mevrouw P. M. van Ginkel-van Garderen uit Goes.
Mevrouw G. C. van Kooten uit Soest hoopt morgen iets te doen wat ze nog nooit gedaan heeft: ze gaat mee naar een synodevergadering. „Natuurlijk ben ik al vaak met mijn man mee geweest naar allerlei bezinningsbijeenkomsten over Samen op Weg, maar morgen hoop ik mee te gaan naar de synodevergadering om daar zelf de sfeer te proeven. Ik wil erbij zijn, in de Jacobikerk, waar de hervormde synode zal stemmen over het fusiebesluit. Om te zien hoe de mensen reageren.”
Moe is ze de afgelopen jaren van het praten en discussiëren over SoW niet geworden. „Het is zeker een moeilijke tijd geweest en ik besef ook dat er mogelijk nog een heel moeilijke tijd komt. De spanning en de drukte rond alle werk van mijn man voor het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde kerk is groot. De telefoontjes, de brieven, de gesprekken. En vergis je niet: Het gemeentewerk ging in die tijd gewoon door. Ik heb als moeder van het gezin altijd geprobeerd thuis een middenweg te vinden. Aan de ene kant wilden we het gezin betrekken bij de meningsvorming over dit onderwerp en aan de andere kant moest er geen druk op de kinderen komen te liggen. Ik hoop dat we daarin geslaagd zijn. Het is in ieder geval zo dat onze kinderen zeer bij alles zijn betrokken. Ze bellen om te informeren hoe het is en hoe het gaat. Dat vind ik erg fijn. Ze weten waarom wij niet meekunnen de nieuwe kerk in en ze staan daar ook achter.
Als echtgenote draag ik de mening van mijn man voor de volle 100 procent. Ook naar buiten toe. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik ook mijn eigen zegje wel eens zou willen doen in de media. Nee, we steunen elkaar, we bemoedigen elkaar en gelukkig worden we ook door mensen uit het land bemoedigd. Het doet zo goed om op moeilijke momenten brieven of telefoontjes te krijgen van mensen die achter je staan.”
Voor haarzelf vindt mevrouw Van Kooten het positief dat het hele gebeuren rond SoW haar heeft geleerd na te denken over haar staan in de kerk. „Waarom kunnen wij niet mee? Daar wilde ik argumenten voor hebben. Dat leert je nadenken, en dat ervaar ik als positief. Ik ben er zwakker door geworden, maar dan wel in de zin zoals Paulus het zegt: „Als ik zwak ben, dan ben ik machtig.””
Pijn ervaart de Soester predikantsvrouw ook. „Wie zou die niet voelen? Ik zit soms bij predikanten onder het gehoor die een fijne preek hebben en toch zeggen dat ze meegaan de nieuwe kerk in. Hoe kan dat toch? zo vraag ik me dan af. Natuurlijk geeft dat pijn. Verwijdering, dat ook. Een kloof. Dat gebeurt als je overtuiging radicaal wordt afgekeurd of de zaak wordt doodgezwegen. We hebben absoluut vrienden die anders over deze kwestie denken dan wij, maar ik voel wel dat ze ermee worstelen. Dat is voor mij heel belangrijk.
Wie zou dit begeren? Er zijn scheuren, breuken, nu al. Waren we schouder aan schouder blijven staan in de opvatting dat we niet mee kunnen de PKN in, dan had het plaatje er volgens mij anders uit gezien.”
In de Ichthusgemeente van Soest is er, volgens mevrouw Van Kooten, een grote mate van overeenstemming. „Mijn man is altijd heel open geweest en heeft steeds zo duidelijk mogelijk informatie over de ontwikkelingen gegeven. Als hij naar een vergadering was geweest, dan schreef hij erover in de kerkbode, om maar eens iets te noemen. Natuurlijk speelt een predikant een belangrijke rol in de meningsvorming van de gemeente, maar het komt wel aan op een persoonlijke keus van de gemeenteleden. Je kunt het met de mening van de dominee niet doen.”
Stromingen
Mevrouw G. Weegink-Kampman uit Katwijk aan Zee kan ook haar woordje meespreken over SoW. „Ik kan gerust zeggen dat het onderwerp hier al zo’n tien jaar rondzoemt; negen jaren van synode en breed moderamen en nu het plaatselijke centrale kerkenwerk dat in alle hevigheid hier binnenkomt. Vaak is het al zover dat ik zeg: „Vertel me maar niet alles meer, want ik word er zo zat van.””
Mevrouw Weegink leerde haar man kennen toen ze receptioniste/telefoniste was op Hydepark, het hervormde seminarie in Doorn. „Dat is toch wel aardig om even te vermelden. Ik wás gewoon hervormd, dat bén ik nu nog. Ik wist niets van stromingen, niets van bonders en confessionelen. Ik trouwde met mijn man, toen nog student, en toen hij het beroep aannam naar zijn eerste gemeente, Beerzerveld bij Ommen, werd ik ineens vrouw van een predikant.”
Na diverse gemeenten in het oosten van het land gediend te hebben, kwam in 1992 de roep van de gemeente van Katwijk aan Zee. Mevrouw Weegink: „M’n man nam het beroep aan en zo zijn we hier gekomen.” Ze neemt even een pauze en vervolgt dan: „Ik weet niet goed hoe ik het moet zeggen, maar hier zag ik pas echt hoeveel stromingen er in de Hervormde Kerk zijn.”
Katwijk is -als grootste hervormde gemeente van Nederland met ruim 20.000 zielen, tien predikanten en een veelvoud aan ambtsdragers- een geval apart in kerkelijk Nederland. Mevrouw Weegink: „Er is hier al tijden de verdeling dat van de tien wijken er vijf een predikant hebben die behoort tot de richting van de Gereformeerde Bond of het Gekrookte Riet en vijf een voorganger die zich rekent tot de confessionele stroming. Mijn man behoort tot de laatste richting. Die samenwerking gaat, ondanks de verschillen, goed. Maar nu de kerkfusie tussen hervormden, gereformeerden en lutheranen dichterbij komt, hebben twee predikanten gezegd niet mee te gaan de nieuwe kerk in. Zo ligt het hier dus. Tel daarbij het feit dat mijn man dit jaar tweede voorzitter is van de centrale kerkenraad en volgend jaar eerste voorzitter en het zal duidelijk zijn dat SoW hier van alle kanten en op alle manieren de pastorie binnendringt. En niet alleen de pastorie, maar het is in het hele dorp het gesprek van de dag.”
Ds. Weegink heeft er in de kerkelijke pers nimmer een geheim van gemaakt dat hij geen voorstander is van de ophanden zijnde kerkfusie. „Onlangs schreef hij nog in een kerkblad dat 12 december wat impact betreft voor de kerkmensen hetzelfde is als 11 september in de wereld. Met dit verschil dat je 11 september niet zag aankomen en 12 december wel”, meent mevrouw Weegink. „Toch gaat mijn man, ondanks z’n bezwaren en ondanks het feit dat hij zielsgraag hervormd wil blijven en als hervormd predikant wil eindigen, onder die grote PKN-paraplu staan. Want meer is het niet. Het is alleen een grote paraplu. Plaatselijk verandert er niets en hoeft er ook niets te veranderen.”
Boos wordt ze wanneer ze spreekt over de scheuren en breuken die er nu al zichtbaar worden in het Katwijkse. „Als ik van een moeder van een paar opgroeiende kinderen hoor dat ze, wanneer ze in de PKN blijft, niet meer bij haar ouders thuis mag komen, dan word ik boos. Ik zou dan wel willen schreeuwen tegen zulke ouders: Mensen, ga op je knieën om God te danken dat je kinderen nog naar de kerk gaan. Want dat betekent hier wat, hoor, als je niet meer bij de familie thuis mag komen. Alles draait hier namelijk om familie.
Erg vind ik het dat gewone kerkmensen in volstrekte verwarring zijn gebracht door alle geschrijf van dominees, voor en tegen. Hou daar toch mee op. Een predikant moet niet z’n eigen mening aan de gemeenteleden opleggen, maar hij moet ten dienste staan van die gemeente. Je moet als predikant de gemeente leiden en het geheel van de kerk dragen. Als kerkmensen overstuur zijn, dan komt dat vaak door de voorgangers.”
Ze zucht ervan. „Wat heeft dat hele gebeuren rond SoW al een energie gekost. Negatieve energie. En maar schrijven en praten. Dominees, ga toch alsjeblieft achter de kerkelijke rand aan, zou ik dan willen zeggen. En dan heb ik het nog niet eens over het beeld dat er van de kerk ontstaat in de wereld door dit hele gebeuren. We slaan een modderfiguur.”
Ondanks alle spanningen blijft ze over de toekomst toch positief. „We willen ons niet door al dit moemakende gekrakeel laten leiden. We hebben onze oosterse nuchterheid steeds bewaard. We zoeken het doel verder. Ik heb de vaste overtuiging dat het niet van ons mensen afhangt. Ik weet van mijn man dat hij oprecht is en alles zal doen om de uitstroom in deze gemeente, die hem zo lief is, zo klein mogelijk te houden. Want na 12 december gaat het toe naar 1 mei, de eigenlijke beslissingsdatum, voor wat de fusie betreft. Dat zullen nog bijzonder drukke en spannende maanden worden. Voor mij gaat het dus nog wel even door.”
Grove lijnen
Mevrouw Van Ginkel uit Goes, moeder van vijf opgroeiende kinderen, is via haar man, die hoofdbestuurslid is van de Gereformeerde Bond, de afgelopen jaren ook sterk bij het hele Samen op Weg-proces betrokken geweest. „Mijn man beleeft dit allemaal nog sterker dan ik, omdat hij altijd hervormd is geweest. Hij is in die kerk gedoopt, heeft daar belijdenis gedaan, is er getrouwd en geroepen tot het ambt. Doordat mijn vader van huis uit oud gereformeerd was en mijn moeder gereformeerd, heb ik toch een iets ander gevoel bij het begrip ”kerk der vaderen” dan hij.”
Doordat ds. Van Ginkel sterk bij het SoW-gebeuren betrokken was en hij er namens de Gereformeerde Bond veel over publiceerde, raakte dat ook het gezin. Mevrouw Van Ginkel: „Ik moet er wel eerlijk bij zeggen dat het zijn warme belangstelling heeft. Tijdens de maaltijden vertelt hij natuurlijk wel eens wat en dus weten wij als gezin ook best veel van wat zich allemaal afspeelt. Toch heb ik als moeder altijd geprobeerd daarin voor het gezin een middenweg te vinden en soms zeiden we wel eens tijdens het eten: „Ho pa, nu even géén Samen op Weg, alsjeblieft.” Er is meer, het leven gaat ook gewoon door.”
Naar de dag waarop de synode de finale beslissing neemt, ziet ze niet echt gespannen uit, of het moest zijn omdat ze nog op een wonder hoopt. „De 12e december is natuurlijk een geprikte datum. Menselijk gesproken denk je wel eens: De beslissing is allang genomen. Wel is het zo dat, als vrijdag inderdaad tot de fusie wordt besloten, het eigenlijk onherroepelijk wordt, zodat de pijn en de spanningen in talloze gemeenten nóg groter worden. Hoe moet het verder met mensen, gemeenten en ambtsdragers die niet mee kunnen en willen? Dat vervult me met grote zorg. Wat een verantwoordelijkheid heeft de synode, juist ook in dat opzicht.”
De energie die Samen op Weg de afgelopen tijd van predikanten heeft gevergd, is volgens mevrouw Van Ginkel groot. „Mijn man deed veel werk in de kleine uurtjes. Als je er namelijk als predikant voor de gemeente wilt zijn én als vader voor je gezin, dan wordt het woekeren met de tijd. Wat dat betreft vind ik het een zegen dat ik als moeder gewoon ’huisvrouw’ mag zijn. Ik kan er altijd zijn voor de kinderen en dat is echt nodig.”
In de hervormde Levensbrongemeente in Goes, waar ds. Van Ginkel predikant is, leeft SoW niet echt. „Er zijn hier ook enkele mensen die er grote moeite mee hebben, maar de meerderheid staat toch achter het standpunt van de Gereformeerde Bond, om het zo maar eens te zeggen. Tegelijk zie ik in de gemeente ook een grote onkunde. De een denkt dat dominee Van Ginkel voor SoW is en een ander denkt dat hij op de lijn zit van het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde kerk. Dat zegt iets over de verwarring die er heerst.
Ik wil daarbij ook wel bekennen dat ook ik alleen de grove lijnen in het proces volg, omdat ik lang niet alles kan doorgronden. Als dat voor mij al geldt, hoe zal dat dan voor een doorsnee gemeentelid zijn? Pas zei een trouw kerklid tegen me: „Ik weet amper wat een ring of een classis is, laat staan dat ik verstand heb van consideraties en ordinanties.” Het is te ingewikkeld, te veelomvattend geworden. Het staat wat dat betreft haaks op de boodschap van het Evangelie, die juist zo eenvoudig is. Je moet worden als een kind, in al z’n ontvankelijkheid, om de genade van de Heere te kunnen ontvangen.”
De pijn van de verdeeldheid wordt ook in de pastorie in Goes gevoeld. „Ook in mijn familie ontstaan scheuren”, aldus mevrouw Van Ginkel. „Dat is heel pijnlijk, zeker. Maar toch zijn wij het als ouders, broers en zussen over één ding eens: Of je nu wel of niet de PKN in gaat, in alle gemeenten waar wij na 12 december hopen te kerken, wordt straks toch Christus verkondigd. Ik wil de problemen absoluut niet bagatelliseren, maar alle commotie rond Samen op Weg is toch een typisch Nederlands probleem. Als ik daarover denk, dan zie ik in gedachten mensen die in andere landen vanwege hun geloof in Christus gefolterd worden. Dan word ik stil. De Heere zal straks niet aan ons vragen: Bij welke kerk hoorde je? maar: Heb je Mij lief? Dat is het belangrijkste.
De onvolmaaktheid blijft, hier op aarde. Een volmaakte kerk zal er nooit zijn. Maar juist dat doet ons des te meer verlangen naar de wederkomst van Jezus. Naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waar God alles en in allen zal zijn. Daar is geen tempel, geen kerk meer, want de Heere, de almachtige God is haar tempel en het Lam. Het zal worden één kudde en één Herder. Scheuren die we hier misschien niet meer kunnen voorkomen, vallen daar weg. Dan zullen we altijd bij de Heere wezen. En dan staat erachter aan: „Zo dan, vertroost elkander met deze woorden.” Dat moeten we dan ook zeker doen, ondanks alles.”