Doopsgezinde Menno Simons vooral in het buitenland geliefd
STEINHAGEN. De Nederlandse doopsgezinde voorman Menno Simons (1496-1561) is bij buitenlandse mennonieten bekender en geliefder dan in eigen land. Een geheel nieuwe Duitse editie van zijn werken verscheen met een voorwoord van de voormalige Nederlandse doopsgezinde voorganger én reformatorisch gezinde Auguste Moussault.
Moussault (1966) diende acht jaar de doopsgezinde gemeente van Edam en Wieringen. In 2009 emigreerde hij naar Duitsland, waar hij zich aansloot bij een gemeente van Rusland-Duitse mennonieten. Hij geeft parttime godsdienstonderwijs aan voornamelijk mennonitische kinderen en verricht vertaalwerk voor de Stichting Vrienden van Heidelberg en Dordrecht.
De nieuwe Duitse uitgave van Menno Simons (Mennonitische Forschungsstelle Weierhof, Steinhagen; 1205 blz.; € 25) bevat voor zover bekend alle stukken die Menno Simons ooit schreef. „Veel wat nog niet bekend was en aan Menno is toegeschreven, is uit het Oudnederlands vertaald en opgenomen in deze editie”, zegt Moussault. De uitgave is daarom volgens hem completer dan alle vorige uitgaven, waaronder de ”Opera omnia” van Menno die in 1681 in Nederland verscheen en in 1986 nog een fotomechanische herdruk kreeg.
Onbekend
In Nederland zeggen de doopsgezinden trots te zijn op hun traditie, maar ze kennen amper nog hun voorman Menno Simons. Wereldwijd nemen de Nederlandse doopsgezinden een uitzonderingspositie in binnen de gemeenschap van de mennonieten. De groei van het doperdom elders in de wereld staat in schril contrast met het schrikbarend snel teruglopende aantal leden in Nederland. Doopsgezinden en remonstranten groeien in Nederland steeds meer naar elkaar toe en belegden vorige week een feestelijke, landelijke kerkdienst in de doopsgezind-remonstrantse gemeente te Leiden.
Menno Simons laat in zijn verzameld werk een typische derde weg tussen Rome en Reformatie zien. Hij polemiseert zowel tegen de roomse clerus als tegen reformatorische predikanten. Terwijl de roomsen alles verwachtten van de goede werken, heeft Luthers afkeer van de werkheiligheid en zijn nadruk op geloof alléén volgens Menno Simons bij zijn volgelingen geleid tot een onheilig leven.
Menno Simons laat in het verzameld werk voortdurend zien hoe het ware geloof zich kenmerkt door strenge boetvaardigheid. Men moet volgens Menno eerst de „doodslaande wet horen en God vrezen” om tot ware boete en geloof te komen. Menno’s interpretatie van het geloofsbegrip langs een weg van boetedoening en „beteringe des levens” staat volgens de doopsgezinde theoloog Sjouke Voolstra echter op gespannen voet met het Bijbels-reformatorische beginsel van het sola gratia.
Menno Simons was fel in zijn afwijzing van de kinderdoop en spreekt regelmatig van een „antichristelijke uitvinding” of „gruwelijke afgod.” De kinderdoop is slechts een uitwendige ceremonie, een uitwendig waterbad, wat volgens hem ook wel blijkt uit het onheilig leven van veel gedoopten. Alleen wedergeborenen kunnen gedoopt worden. Doop is met Christus begraven worden, opstaan en in Hem wandelen. Guido de Brès keert zich in een recent heruitgegeven werk tegen wederdopers zoals Menno Simons, die kleine kinderen als ongelovigen ziet, terwijl God hen krachtens het verbond tot gelovigen rekent. Het tekent de verschillende verbondsopvatting, aldus ds. Moussault.
Slaat Simons niet door op het punt van de kinderdoop en heeft hij Luther niet misverstaan in diens visie op het geloof zonder de werken?
„Hij was van mening dat als je met de on-Bijbelse kinderdoop begint, alles verder fout moet gaan. Ik zou niet willen zeggen dat hij Luther heeft misverstaan, maar zijn kritiek is wel gestempeld door de praktijk van zijn dagen. Dat Voolstra opmerkt dat bij Menno het principe van sola gratia niet functioneert, is te kort door de bocht. Het ging Menno Simons niet alleen om de genadeleer, maar ook om het léven uit die genade. Beide moeten samenvallen anders is er sprake van huichelarij. Ik denk wel dat Luther in zijn leven zo vastgelopen is in zijn vernedering voor God in de roomse ,erk, dat hij helemaal focuste op die genade. Begrijpelijk, maar zonder daarbij recht te doen aan de noodzaak der werken.”
Wat spreekt Menno Simons vooral aan bij mennonieten wereldwijd?
„De oproep tot boete en bekering, de bereidwilligheid om het kruis te dragen en Christus na te volgen. In Duitsland leven de 100.000 doopsgezinden dichter bij het erfgoed van Menno Simons en bij de Bijbel dan de 7000 overwegend bejaarde en vrijzinnige doopsgezinden in Nederland. Ik kan die vrijzinnig geworden doopsgezinden in Nederland wel betreuren, maar waar zijn de gereformeerden in Duitsland gebleven? De meesten zitten nu in de lutherse volkskerk en zijn ook vrijzinnig. Laten we voorzichtig zijn en niet te gauwzeggen dat een bepaalde leer automatisch tot vervlakking leidt. Daarin gaat ook Menno wel enigzins over de schreef.”