SGP-voorman Van Bruchem hield een gloedvol betoog om de raad achter het colllegevoorstel te krijgen. Hij wees op de aparte plaats van de zondag als rustdag om naar de kerk te gaan en te luisteren naar het Woord van God.

Daarnaast constateerde de SGP’er dat door de openstelling van de winkels kleine ondernemers en familiebedrijven in het gedrang komen en daardoor de leefbaarheid in de kernen dreigt te worden aangetast. „Zo’n 85 procent van de ondernemers wil op zondag dicht blijven. Dat wordt bevestigd door de ondernemersverenigingen. Openstelling van winkels op zondag leidt tot het recht van de sterkste. Als grote supermarkten opengaan, moeten andere ondernemers tegen hun zin volgen of ze krijgen minder inkomsten.”

Van Bruchem verweerde zich tegen het verwijt dat zijn partij betuttelend zou zijn. „Daar is toch niets mis mee? Het is de taak van de overheid om grenzen te stellen en burgers te beschermen.”

D66-voorman De Geus stelde juist voor de openstelling van winkels op zondag vrij te geven. „Als het op een zondag mooi weer is, moet een ondernemer spontaan open kunnen.”

Wethouder Wiendels van het CDA vond dat D66 de plank hiermee volledig missloeg. „Ondernemers en inwoners zijn tevreden met de huidige situatie. Daarom laten we die voortbestaan en kiezen er alleen voor om zaken die van lieverlee zijn ontstaan, te regelen.” Dan gaat het om campingwinkels die op zondag open zijn en de verkoop van zelfgeteelde producten –zoals fruit– langs de weg.

CDA en PvdA steunden het collegevoorstel, de VVD schaarde zich achter D66, zodat Dorpsbelangen de doorslag moest geven. „Mensen kunnen zes dagen in de week hun boodschappen doen. Wij kiezen voor behoud van de winkels in de kleine kernen”, benadrukte fractieleidster De Heus. Daarmee week de fractie af van het standpunt in de commissie en bezorgde het collegevoorstel een meerderheid.