Dertig voorgangers in de Indiase deelstaat Orissa zijn samengekomen in de open lucht. Ze zingen en bidden vurig. In 2008, tijdens de bloedige aanslagen van extremistische hindoes op christenen, zijn de voorgangers verjaagd door extremistische hindoes. Hun huizen zijn in brand gestoken en velen zijn familieleden kwijtgeraakt. Nu zetten deze mannen zich in om het Evangelie te verspreiden onder de hindoes die hen dit hebben aangedaan.
„Het is niet makkelijk om te evangeliseren onder mensen die medeverantwoordelijk zijn voor geweld. Het is moeilijk om te vergeten wat er is gebeurd. We zijn alles kwijtgeraakt. Maar de liefde van Christus heeft onze gevoelens van boosheid en wrok overwonnen.”
Aan het woord is ds. Gopanbandhu Digal, een van de voorgangers. In zijn dorp werden 23 christenen vermoord bij de aanslagen. Gopanbandhu zag zijn eigen broer voor zijn ogen afgeslacht worden. Zijn vrouw werd zo zwaar mishandeld, dat ze een miskraam kreeg.
Gopanbandhu vluchtte met zijn gezin naar een andere plek. Maar hij bleef doorgaan met het verspreiden van het Evangelie. In de afgelopen jaren stichtte hij vijf nieuwe gemeenten, waarvan 95% uit ex-hindoes bestaat. Veel hindoes raken onder de indruk van de liefde en vergeving van christenen. Ook gebeuren er wonderen, waardoor hindoes tot geloof komen.
Gopanbandhu ontvangt nog steeds bedreigingen. „Als je blijft doorgaan met preken, zullen we ervoor zorgen dat je stopt. Jullie bloed zal stromen als een rivier” dreigden de hindoe-extremisten. Maar Gopanbandhu denkt er niet aan om te stoppen: “We kunnen niet stoppen met het verspreiden van het Evangelie. Jezus zei: „Breng het Evangelie aan iedereen!”
