Belijdenis
Deze jongen komt tot zichzelf, zegt de voorgaande tekst. Tot nog toe lag hij verdronken in zijn zonden en goddeloosheden. Zijn zinnen en gedachten waren van huis geweest en hij was als van zijn verstand beroofd. Nu komt hij tot zichzelf, als het ware tot een heilige inkeer.Het vergaat hem als iemand die uit een diepe dronkenschap ontwaakt. Hij begint te overdenken wat hij gedaan heeft. Hij begint het grote onderscheid te beseffen tussen zijn ellendige staat en de gelukkige staat van de huurlingen van zijn vader. Hij wil niet langer blijven in die ellendige dienstbaarheid van de burgers van dat land, maar met een openhartige belijdenis van zijn misdaad tot zijn vader terugkeren. Hij wil hiermee zeggen: Ik heb niet alleen tegen God de hemelse Vader de zonde voornamelijk begaan door mijn buitensporig gedrag, maar ik heb ook van u, mijn aardse vader aan wie ik als kind gehoorzaamheid schuldig ben, uw vaderlijke vermaningen in de wind geslagen. Daarom zegt hij: Maak mij maar als een van uw huurlingen. Als de vader hem niet meer wil hebben als zijn zoon, hij zal zich gelukkig achten als hij maar een huurling van zijn vader mag zijn.
De Heere Jezus heeft met deze verloren zoon het gedrag van een zondaar op het oog die zich in de overtuiging van zijn ellendige staat en doemwaardigheid bekommerd en verlegen voelt.
J. Barueth, predikant te Dordrecht (De predikende en wonder- doende Christus, 1754)