Morris vocht voor zijn Argentijnse straatkinderen
Naar William C. Morris zijn in Argentinië straten, scholen, tehuizen, stadions en zelfs een wijk van de hoofdstad vernoemd. Hij kreeg een groot standbeeld en zijn leven werd later verfilmd. Roem en eer had deze bescheiden Engelse kindervriend zelf echter nooit nagestreefd.
Een nogal arme en bedroefde Engelse vader, die onlangs zijn vrouw verloren heeft, stapt met vier kinderen op de boot om in Zuid-Amerika een nieuw en hopelijk beter bestaan te beginnen. Samen met nog veel meer Engelse boeren. Zoon William krijgt nauwelijks schoolonderwijs. Al heel jong wordt hij ingeschakeld bij het werk op de boerderij. Later wordt hij huisbediende bij een rijke arts, waar hij „nog slechter dan een slaaf” behandeld wordt. Als jongvolwassene durft hij het aan om op z’n eentje naar Buenos Aires te verhuizen. Daar probeert hij als huisschilder en kantoorklerk de kost te verdienen in een van de meest verpauperde wijken van de stad. Tot zover zou dit het verhaal van talloze immigrantenkinderen kunnen zijn.
Gaarkeuken
Maar William wordt geen gefortuneerd zakenman of krantenmagnaat. Zijn schaarse verdiensten steekt hij in werk onder de grote aantallen verwaarloosde kinderen die door de straten zwerven. Hij is oprecht met hun lot en hun gebrek aan toekomstperspectief bewogen, en ook met hun zielenheil. Nauwelijks twee jaar na zijn komst naar Buenos Aires opent hij voor hen in een klein en vervallen gebouwtje een gaarkeuken, waar de kinderen ook wat onderwijs krijgen. William betaalt de jonge schoolmeester uit eigen zak en leidt zelf een zondagsschool in hetzelfde gebouwtje.
Hoewel hij weinig opleiding kreeg, had William altijd enorm veel gelezen en aan zelfstudie gedaan in zijn vrije uurtjes ’s avonds. De ontwikkeling en gaven van deze selfmade jongeman blijven niet onopgemerkt. De methodistenkerk waar hij zich bij had aangesloten, stelt hem aan als lekenprediker en pastoraal werker. In datzelfde jaar trouwt hij met Cecilia Kate O’Higgins, ook een moederloze Engelse jongere die als immigrant naar Argentinië is gekomen. Teleurgesteld over het sterven van een zoontje na enkele maanden –het zou hun enige kind blijven– voelt het echtpaar zich gedreven voortaan al zijn krachten te wijden aan het werk onder de straatkinderen. Het betekent het begin van het zendingswerk van de methodisten in deze wijk. Ook het begin van Williams leven als filantroop, waarmee hij in totaal meer dan een kwart miljoen kinderen zal bereiken met „brood voor lichaam en ziel.”
Morris ziet na korte tijd in dat er veel meer geld nodig is voor het werk waarvoor zijn hart brandt. Hij reist naar Engeland om fondsen te werven en treedt uiteindelijk in dienst van de SAMS, de zendingsorganisatie voor Zuid-Amerika van de Anglicaanse Kerk. Bij terugkomst moet hij dus breken met de methodisten en hij wordt bevestigd tot voorganger in de Anglicaanse Kerk van Argentinië.
Tomeloze groei
De inzet van William en Cecilia, met steun van de SAMS, leidt tot een tomeloze groei van het opvang- en evangelisatiewerk, die enkele decennia aanhoudt. Morris sticht de eerste protestantse school van Argentinië, bevolkt door achttien zwerfjochies die hij op straat ziet lopen. Vijf maanden later zijn er al 107 leerlingen. Er volgen meer scholen, ook voor volwassenen, kleuterscholen, handvaardigheidsonderwijs voor mannen en vrouwen, vervolgonderwijs en twee avondscholen. Het gaat inmiddels om meer dan 3000 leerlingen. De weldra opgerichte Bond van (dan al 22) protestantse scholen in Argentinië neemt de nodige bevoegde leerkrachten in dienst; er worden boeken, kleding en schoeisel uitgedeeld en de scholen zorgen zelfs voor medische hulp in de arme wijken. Soms komt er van roomse zijde protest tegen het gebruik van het Nieuwe Testament en protestantse gezangen op de Morrisscholen. Over het algemeen echter is de waardering voor het werk groot.
Het echtpaar Morris betaalt zelf het nodige, de SAMS draagt bij, Morris weet veel sponsorgeld van particulieren en vooral Britse bedrijven in Buenos Aires los te krijgen, en er komt ook overheidssteun. Dat heeft alles te maken met de grote waardering voor het pionierswerk van William Morris in verwaarloosde wijken. Maar ook met de sterke liberale stromingen in de diverse regeringen. Sinds Argentinië zich in 1816 had ontworsteld aan de vroegere kolonisator Spanje, waren deze liberalen altijd erg gecharmeerd geweest van de situatie in de protestantse landen van West-Europa en in Noord-Amerika: ze beschouwden het protestantisme als een factor die meer kon bijdragen aan de ontwikkeling van hun land dan het onwrikbare katholicisme dat drie eeuwen lang de toon had aangegeven.
Belastingvrijdom
Overigens, al was er nu geen officiële band meer tussen Rooms-Katholieke Kerk en staat, de sporen van het verleden waren echt niet uitgewist. Toen het Congres in 1899 een motie aannam om voortaan op alle nationale scholen ook de Bijbel een plaats te geven, schreef de regering daartoe, „om voor iedereen duidelijke redenen”, helaas nóg niet te kunnen overgaan. Wel verleende de stad Buenos Aires belastingvrijdom voor de colporteurs van de SAMS, het Amerikaans Bijbelgenootschap en het Brits en Buitenlands Bijbelgenootschap, een behoorlijke lastenverlichting.
Bijna gelijk met zijn eerste school sticht Morris ook de anglicaanse, voornamelijk Spaanstalige Pauluskerk (San Pablo) in de wijk Palermo. Het kerkenwerk kent al evenzeer een snelle groei. Morris zoekt alweer het verdrevene en preekt ook in de naburige gevangenis. Kerkleden gaan de arme buurt in om ondersteuning te bieden en een gratis of laaggeprijsde Bijbel uit te reiken. Een SAMS-verslag uit 1905 is illustratief voor de invloed van het pastoraat. Het vertelt over een vrouw die, aangespoord door de huis-aan-huisbezoeken van een aantal vrouwen, de diensten in de kerk van Morris gaat bijwonen en voor het eerst in haar leven iemand hoort vertellen over werkelijk bidden en de waarde van de Heilige Schrift. Na korte tijd ontdoet ze de wanden van haar huis van alle crucifixen, platen van roomse heiligen en rozenkransen. Daarvoor in de plaats komen de Tien Geboden, het Gebed des Heeren en andere tekstkaarten in het Spaans. En ze koopt een eigen Bijbel. De diensten van die eerste jaren zijn met name ook tot zegen voor veel militairen. Morris sticht ook elders in de regio nog een paar kerkjes.
Opvanghuis
Williams hart blijft echter uitgaan naar de vele kinderen die zonder toekomstverwachting en zonder Evangelie opgroeien. „Kinderen zijn het kostbaarste bezit van een natie. Ze moeten blij kunnen zijn, kunnen spelen en leren”, is Morris’ overtuiging. Als hij in 1925 het tehuis Hogar El Alba (de Dageraad) voor verweesde en verwaarloosde kinderen sticht, betekent dat de kroon op zijn werk. Dankzij giften en wat subsidie functioneert Hogar El Alba, weliswaar op een andere plek, nog steeds zelfstandig, als enige overblijfsel van het pionierswerk van Morris. De Morrisscholen zijn in 1935 staatsscholen geworden. Decennialang hebben tal van Argentijnen –het totaal van de officiële inschrijvingen ligt rond de 250.000, maar officieus waren het er meer– met grote dankbaarheid teruggedacht aan Hogar El Alba of de Morrisscholen. Daar kregen ze de opvoeding die hun anders zeker onthouden zou zijn. Bovenal leidden velen hun bekering terug tot het geestelijk onderwijs dat ze zo ontvingen.
In 1932, midden in de politieke crisis die Argentinië treft, zijn subsidies en sponsorgelden inmiddels sterk teruggelopen, terwijl de kosten juist toenemen. Morris’ gezondheid verslechtert ook snel. Op 15 september van datzelfde jaar sterft William in zijn geboortedorp Soham, dat hij nog een keer had willen bezoeken. Zijn vrouw Cecilia overleeft hem tot 1940.
Niet onvermeld mag blijven dat Morris ook zeer actief geweest is als vertaler van stichtelijke lectuur uit het Engels. Hij hanteert een eenvoudig, aansprekend jargon, zodat de traktaten in heel Argentinië als evangelisatiemateriaal kunnen worden gebruikt. Mede doordat hij als kind al naar het land gekomen is, is zijn Spaans uitstekend. Niet alleen schrijft hij een makkelijk leesbaar periodiek voor kinderen en jongeren vol, maar voor de hogere kringen geeft hij ook –samen met anderen– een christelijk maandblad van niveau uit, La Reforma.
Huidige situatie
Volgens een peiling uit 2008 telde het geboorteland van onze koningin Máxima (67 x Nederland) onder zijn circa 40 miljoen inwoners 9 procent protestanten, van wie driekwart tot een pinksterkerk behoort. Het aantal rooms-katholieken beliep toen 76,5 procent, van wie een krappe 20 procent praktiserend. Ondanks de aanhoudende, sterke groei van het protestantisme blijkt Argentinië in Latijns-Amerika wel voorop te lopen als het gaat om liberale stellingname en wetgeving in ethische kwesties.
Het Engelse dorp Soham ontvangt nog ieder jaar de nodige Argentijnen, die door een bezoek aan de graven van William en Cecilia de waardering van hun voorgeslacht en van henzelf tot uiting willen brengen voor de man wiens levensdevies was: „Nú is het de tijd voor dat vriendelijke woord, die goede daad. Want ik leef maar één keer.”
William Case Morris
1864 wordt geboren in Soham, Cambridgeshire, Engeland (16 februari)
1868 moeder overlijdt
1872 emigreert met vader, twee broers en een zus naar Paraguay
1873 gezin verhuist naar Rosario, Argentinië
1886 William trekt naar de hoofdstad, Buenos Aires
1888 opent gaarkeuken en zondagsschool voor straatkinderen
1889 aangesteld als lekenvoorganger in Amerikaanse methodistenkerk
1889 trouwt met Cecilia Kate O’Higgins
1896/7 reist naar Engeland voor fondsenwerving; treedt in dienst bij de South American Missionary Society (SAMS), de zending voor Zuid-Amerika van de Anglicaanse Kerk
1897 verlaat methodistenkerk en wordt bevestigd tot voorganger in de Anglicaanse Kerk in Argentinië
1898 sticht de eerste protestantse school van Argentinië; vele en velerlei scholen volgen
1899 sticht anglicaanse kerk in wijk Palermo van Buenos Aires
1925 sticht tehuis voor verweesde en verwaarloosde kinderen
1932 overlijdt in Soham (15 september)
1935 Morrisscholen worden overgenomen door de staat
1940 Cecilia Morris overlijdt in Londen (7 april)
2010 SAMS wordt onderdeel van CMS, Church Mission Society, de overkoepelende zendingsorganisatie van de Anglicaanse Kerk