Zweedse archeoloog: Filistijnen woonden in Overjordaanse
TEL ABU AL-KHARAZ. De Filistijnen hebben verder landinwaarts gewoond dan gedacht. Dat stelt de Zweedse archeoloog dr. Peter Fischer op basis van zijn opgravingen op de oostelijke Jordaanoever.
Zijn vondsten in Tel Abu al-Kharaz versterken het idee dat de Filistijnen in de vroege ijzertijd zich met andere niet-semitische volken naast Israël vestigden, schreef The Times of Israël vorige week.
De Zweed, archeoloog aan de universiteit van Göteborg, baseert zijn constatering op de vondst van vazen en gewichtjes, die volgens hem typisch Filistijns zijn. De potten zijn niet geïmporteerd, maar gemaakt van klei uit het gebied van het Overjordaanse.
Het bewijs dat zeevolken als zode Filistijnen rond 1100 voor Christus ook de oostelijke Jordaanoever bewoonden, wordt ook in de Bijbel gevonden. In 1 Samuël is te lezen dat de Filistijnen zich vestigden in steden die zij op Israël veroverden, in het noorden van Israël, aan de oostelijke zijde van de Jordaan.
Niet alle archeologen zijn overtuigd door de vondsten van dr. Fischer. Op basis van de vondst van „een paar stukjes” kun je niet spreken van een totale bevolking van Filistijnen in dit gebied, aldus dr. Seymour Gitin, directeur van het W. F. Albright Istitute for Archaeological Research in Jeruzalem. Dr. Gitin leidde onder meer de opgravingen van de Filistijnse stad Ekron.
Volgens hem is een gevonden kookschaal er bijvoorbeeld niet één zoals die in andere Filistijnse steden gevonden is. Het object is versierd met Filistijnse motieven, maar heeft een andere rand dan andere schalen van Filistijnen.
Volgens dr. Eran Arie, conservator van de archeologie van de ijzertijd en de Perzische periode bij het Israëlmuseum in Jeruzalem, kan de stijl van de schaal beïnvloed zijn door de Filistijnen zonder hun direct toebehoord te hebben. De conservator schaart zich achter Gitin en zegt verder dat een dergelijke vondst niet bewijst dat de Filistijnen en andere zeevolkeren de oostelijke Jordaanoever hebben bevolkt. Dr. Arie ziet zelfs niets Filistijns in de vondst, hooguit één gewicht zou dat kunnen zijn, zegt hij.