Actieve aanpak moet vervuiling van Noordzee tegengaan
De kwaliteit van de Noordzee is zorgwekkend, maar er is geen reden voor paniek. Dat schrijft Rijkswaterstaat in een begeleidende brief bij het rapport ”Signalen uit de Noordzee”, over de situatie van de Noordzee. Ir. Willem Rogge
is niet gerustgesteld door het commentaar bij dit rapport, dat vorige week verscheen. We moeten nu niet afwachten, maar structureel onze houding ten aanzien van de vervuiling van de Noordzee aanpassen. De rapportage ”Signalen uit de Noordzee”, van de directie Noordzee van Verkeer en Waterstaat, is een integraal overzicht over de beoordeling van de toestand van de Noordzee. Het blijkt dat er positieve resultaten zijn te melden over de ingezette maatregelen om de verontreiniging, eutrofiëring (voedselverrijking) en verstoring (onder meer door zwerfvuil) van de Noordzee tegen te gaan. Dat is natuurlijk goed nieuws, maar de internationale streefwaarden worden niet gehaald. In het rapport wordt gesteld dat een groot deel van die waarden afhankelijk is van maatregels die door ándere overheden en gebruikers moeten worden genomen.
Zwerfvuil
Rijkswaterstaat gebruikt voor de studie onder meer onderzoeksresultaten van de Ospar-conventie (Oslo-Parijs-conventie), het internationale overlegorgaan voor de bescherming van Noordoost-Atlantisch water. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat er jaarlijks 20 miljoen kilo zwerfvuil in de Noordzee wordt gedumpt. Dit zwerfvuil bestaat voor een groot deel uit plastics die honderden jaren blijven liggen. De Europese ministers hebben de ernst van het probleem van zwerfvuil onderkend en de mogelijkheid aangegrepen om een deel van de problemen van de Noordzee aan te pakken. In 2001 is daarom het Europese project ”Save the North Sea” gestart. Het project is een onderdeel van het EU-programma ”Interreg IIB”, met een budget van 5,7 miljoen euro. Met diverse activiteiten en onderzoeken werkt ”Save the North Sea” aan de bewustwording van het zwerfvuilprobleem onder de gebruikers van de Noordzee.
Vorige maand presenteerde ”Save the North Sea” de eerste resultaten van de Fulmarstudie. Deze studie, uitgevoerd door de onderzoeksorganisatie Alterra, onderzoekt de maaginhoud van aangespoelde noordse stormvogels (met de naam fulmar) in de Noordzeelanden op de aanwezigheid van zwerfvuil. De hoeveelheid plastic in de vogelmagen wordt door de ministers en in het Rijkswaterstaat-rapport erkend als een graadmeter voor de vervuiling van de Noordzee. De resultaten van de studie laten zien dat de hoeveelheid gebruikersplastics (zwerfvuil) sinds de jaren ’80 ernstig is toegenomen.
Daarnaast wijzen recente bevindingen erop dat de zwerfvuilproblemen in de Noordzeeregio niet te wijten zijn aan import van zwerfvuil van elders (bijvoorbeeld via de warme Golfstroom). Een belangrijk deel moet worden toegewezen aan lokale bronnen, waaronder de scheepvaart, de visserij, het toerisme en de inbreng via rivieren.
Ecologische bedreiging
Zwerfvuil vormt een ernstige ecologische bedreiging voor de dieren in de Noordzee. Het probleem is in tegenstelling tot veel andere milieuproblemen relatief goed en snel op te lossen als gebruikers van de Noordzee stoppen met afval overboord te gooien. Belangrijk hiervoor is dat autoriteiten goede voorzieningen treffen om het afval in de havens in ontvangst te nemen. In het zogehete Vuilvisproject van ”Save the North Sea” wordt ook afval opgevist. Dit gebeurt door 65 vissersschepen in de Noordzeelanden. In Nederland verzamelen dertien vissers uit Stellendam, Breskens en Vlissingen zwerfvuil. Aan de wal hebben gemeenten voorzieningen getroffen en het afval wordt door een erkende inzamelaar afgevoerd. De ervaringen van de eerste negen maanden ’vuilvissen’ in Nederland bespraken de vissers onlangs met ambtenaren en politici. In deze periode is er meer dan 100.000 kilo zwerfvuil opgevist en de resultaten zijn duidelijk merkbaar. De verwachting is dat binnen een paar jaar bepaalde visgronden bijna zijn schoongevist. Een voorwaarde is dat overheden blijven participeren in het project.
De vissers vragen zich niet af of er reden tot paniek is. Zij zien een vuile Noordzee en voelen zich verantwoordelijk om het vuil dat ze vinden aan wal te brengen. Deze actieve houding moet de overige vissers, andere gebruikers van de Noordzee en de overheden ertoe overhalen de vervuiling van de Noordzee direct aan te pakken.
De auteur is betrokken bij het uitvoeren in Nederland van het EU-project ”Save the North Sea”.