Amerikaan James Bratt schrijft biografie over Abraham Kuyper
De Amerikaanse historicus James D. Bratt heeft Abraham Kuyper weleens vergeleken met een berg, met zijn vakgenoten in de schaduw van die berg. Praat met alpinisten en je begrijpt wat ze willen: op hoogvlaktes lopen natuurlijk, een bergwand beklimmen. Maar de grote droom is toch het bedwingen van de top.
Zo is het ook met historici en Mount Kuyper. Zij schrijven over van alles met betrekking tot Kuyper, maar het mooiste is toch om die hele berg te bedwingen. Wie Mount Kuyper heeft bedwongen, kan op groot respect rekenen.
Piet Kasteel deed het in 1938. Dat hij een huzarenstuk volvoerde, blijkt wel uit het feit dat zijn Kuyperbiografie bijna driekwart eeuw de enige bleef. Er werd veel over Kuyper geschreven, maar dat ging steeds over een alpenwei, soms over een steile bergwand of waterval. Maar de hele berg bedwingen gebeurde pas weer in 2006 door biograaf Jeroen Koch. En nu doet James Bratt het ook, met de eerste volwaardige Kuyperbiografie in het Engels.
Iedere bedwinging van Mount Kuyper is een verhaal op zichzelf. Bratt is een Amerikaanse historicus, werkzaam aan Calvin College in Grand Rapids in de Verenigde Staten. Vanaf zijn dissertatie uit 1984 over de neocalvinistische subcultuur in het moderne Amerika, waarin Kuypers ideeën al een belangrijke rol spelen, heeft de man hem niet meer losgelaten. Hij bezocht geregeld Nederland om in het Kuyperarchief op het Historisch Documentatiecentrum van de Vrije Universiteit in Amsterdam te werken, bouwde contacten op met andere Kuyperonderzoekers, schreef artikelen over Kuyper en publiceerde in 1998 een bundel in het Engels vertaalde artikelen van Kuyper. Mede dankzij zijn werk groeide de belangstelling voor Kuyper in de Verenigde Staten. Maar men wist: dit waren vingeroefeningen, dit waren bergwandjes en een gletsjertje, het echte werk wachtte nog. De spanning groeide: zou het Bratt lukken Mount Kuyper te bedwingen?
Modern calvinist
De biografie ligt er nu en dat alleen al is een felicitatie waard. De vraag is nu: hoe heeft hij de berg bedwongen? Bratt beschrijft Kuyper als een modern calvinist en een christelijk democraat. Hij trekt daarmee een bredere omtrek dan Kasteel en Koch deden. De eerste richtte zich vooral op Kuyper als Nederlands politicus, Koch zat dicht op de mens Kuyper, met een scherp oog voor de onaangename kanten van zijn persoonlijkheid, maar plaatste hem tevens in de Nederlandse cultuur van zijn dagen. Bratt biedt een intellectuele biografie in een sterk internationale context.
Dat Kuyper een modern calvinist was, betekent bij Bratt niet in de eerste plaats dat hij op eigen wijze het gedachtegoed van Calvijn verder ontwikkelde, maar dat hij calvinist was in rapport met de moderne cultuur. Keer op keer laat Bratt zijn hoe Kuypers opvattingen passen bij zijn tijd en vergelijkbaar zijn met die van intellectuele internationale tijdgenoten.
Weldadig is dat Kuypers religie bij Bratt, zelf een calvinist, niet een buitenissigheid is waarover de seculiere lezer zich verbazen kan, zoals bij Koch het geval was – men herinnere zich de ergernis van prof. A. Th. van Deursen daarover. Religie geldt als het weefsel van Kuypers leven en denken, en die wordt door Bratt juist sterk cultureel ingebed. Wat dit betreft is Bratts hoofdstuk over Kuyper en het religieus perfectionisme van de Brighton Movement een toonbeeld van beheersing van zijn stof.
Bratt zegt dat het de taak van de biograaf niet is om Kuypers opvattingen en manoeuvres te evalueren, maar ze historisch te contextualiseren: wat zegt het „wanneer” over het „wat” (194)? Maar hij doet meer. Als Bratt de christelijke democraat beschrijft, gaat het hem niet alleen om de breuk met Lohman in Kuypers meest voortvarende decennium, maar reikt ook hier de context verder. Kuypers democratisch denken wordt in een brede internationaal-politieke en ideeënhistorische setting geplaatst. Dit leggen van verbanden maakt Kuypers opvattingen geregeld minder uniek dan ze wel leken, al zijn de verbanden soms ook meer suggestief dan substantieel. Nietzsche, William James en Henri Bergson waren inderdaad tijdgenoten van Kuyper, maar hoe horen ze elk nu precies bij de moderne wending naar het subject van omstreeks 1900? Bratt geeft zelf aan dat het niet helemaal past, maar toch zijn zijn suggesties intrigerend.
Victoriaans
Bratt heeft veel uit het archief van Kuyper geput, maar de kracht van zijn boek zit niet in nieuwe feiten –dat voordeel had Koch als eerste biograaf na zo’n zeventig jaar– maar vooral in de ideeënhistorische inbedding. Net als Koch is hij erin geslaagd de veelzijdige levensloop van Kuyper –die hij presenteert als type van het alles nog eenmaal omvatten willende victoriaanse tijdperk– in samenhang te bieden, prachtig opgeschreven en helder gecomponeerd in de drie delen ”Foundations”, ”Constructions” en ”Shadows” (waaronder interessant genoeg Kuypers minister-presidentschap valt).
Meer dan Jasper Vree en Cees Augustijn in hun bundel ”Vast en veranderlijk” (1998) ziet Bratt Kuypers gedachtegoed als een eenheid. Knap vind ik hoe hij Kuypers politieke ideeën uiteenzet en het hoofdstuk over Kuyper als cultuurcriticus toont hoeveel nieuw licht er vanuit de internationale context op bekende inzichten van Kuyper valt.
Ik heb de indruk dat hij bij het onderwerp ”ras” zijn taak als biograaf mengt met die van de moderne Amerikaan en ik mis soms literatuur (Annemarie Houkes, Arie Molendijk). Maar dat zijn zaken die het gesprek gaande houden en niets afdoen aan de avontuurlijke zin en het doorzettingsvermogen van deze bergbeklimmer, die prachtige vergezichten oplevert en onder de indruk brengt van de grote prestatie die het bedwingen van Mount Kuyper is.
Boekgegevens
Abraham Kuyper. Modern Calvinist, Christian Democrat,
James D. Bratt, uitg. Eerdmans, Grand Rapids, 2013+ ISBN 9780802869067; 464 blz.; € 27,99.