„Uitstel nieuwe Wet ruimtelijke ordening”
De fundamenteel herziene Wet op de ruimtelijke ordening, die het kabinet in het vooruitzicht heeft gesteld, zal zeer waarschijnlijk niet ingaan op 1 januari 2006, maar vele jaren later.
Dat voorspelde dr. ir. A. G. Bregman maandag tijdens een congres van het SGP-studiecentrum over waterbeheer en grondbeleid in De Meern. Bregman is stafmedewerker bij het instituut voor bouwrecht en heeft een juridisch-bestuurlijk adviesbureau. Hij staat op nummer zeven van de SGP-kandidatenlijst voor de Tweede Kamer.
Het kabinet wil de planologische kernbeslissingen, de streek- en structuurplannen afschaffen en vervangen door structuurvisies. Ook krijgen Rijk en provincies de bevoegdheid om (zo nodig tegen de zin van gemeenten) bestemmingsplannen vast te stellen om projecten die in het algemeen belang zijn, sneller te kunnen realiseren.
Bregman wees erop dat een eenvoudige wijziging van de Wet op de ruimtelijke ordening over artikel 19 inmiddels al drie jaar in beslag genomen heeft nadat de wijziging bij het parlement was ingediend. „Als je dat extrapoleert naar de nieuwe wetswijziging, die inhoudelijk wél veranderingen met zich meebrengt, dan vrees ik dat we de datum van 1 januari 2006 lang niet halen”, aldus Bregman.
Bovendien is het volgens de inleider nog maar de vraag of de meest spectaculaire wijziging, namelijk dat Rijk en gemeenten bestemmingsplannen vast mogen stellen, het staatsblad zal halen. Volgens Bregman heeft de CDA-fractie in de Tweede Kamer twijfels over deze vernieuwing.
Tijdens het middaggedeelte van het congres, dat was gewijd aan het waterbeheer, sprak bijzonder hoogleraar waterstaatsrecht, mr. A. van Hall. De professor, in het dagelijks leven dijkgraaf bij het waterschap Hunzen en Aa in Zuidoost-Groningen, bepleitte een nieuwe vorm van waterschapsverkiezing. Op dit moment is er een personenstelsel, maar volgens Van Hall is een lijstenstelsel beter. Daarin kunnen mensen zich verenigen rond bepaalde belangen, bijvoorbeeld voor landbouw, natuur, dorp of stad.
Van Hall vindt verder dat de waterschappen hun financieringsstructuur transparanter moeten maken voor de burgers. Daardoor zal er meer begrip ontstaan voor de heffing die het schap jaarlijks oplegt.