Oprecht man
Genesis 6:9
„Noach was een rechtvaardig, oprecht man, in zijn geslachten. Noach wandelde met God.”
Er wordt ons een kenmerk van Noach gegeven. „Hij was een oprecht man.” Deze woorden kunnen zo vertaald worden dat hij een volmaakt man was, niet naar de eis van de wet, maar in evangelische zin. Hij was eerlijk en oprecht voor God, niet wandelend in de weg van de wereld, maar hij streefde ernaar voor God te leven.
Deze getuigenis wordt van Noach gegeven in verband met de tijd waarin hij leefde. Hij was oprecht in zijn geslachten, in het geslacht dat voor de vloed leefde en in het geslacht dat daarna leefde. Het geslacht in wiens midden hij leefde, was algemeen verdorven. „Toen zag God de aarde, en zie zij was verdorven” (vers 12). De goddeloosheid en afval van dat geslacht liepen zo hoog op dat het alles wat daarvoor geweest was te boven ging. Toch hielden de voeten van Noach de weg van de Heere vast. Hij worstelde tegen de stroom van ongerechtigheid in. Noach was een uitzondering, en allen die hem volgen, vinden gunst bij God in de dag van de toorn tegen het verdorven geslacht. Zij zijn veilig, terwijl anderen worden weggeslagen in Gods gramschap.
Thomas Boston, predikant te Ettrick (”The whole works”, 1848)