CIDI-directeur Esther Voet: Geen lach zonder tranen
Ze wil graag haantje de voorste zijn, ziet zichzelf als veelzijdig en kan slecht tegen onrechtvaardigheid. Maar CIDI-directeur Esther Voet is vooral emotioneel. „Huilen is voor mij een geestelijke schoonmaak. Zonder tranen geen lach.”
Als je stil bent, kun je de Westertoren horen. Daarom slaapt Esther Voet ook altijd met haar balkondeur open. Bij de openingsvraag schalt haar lach lang en hard door haar appartement in het hartje van de Amsterdamse Jordaan. „Even iets over mijn leven vertellen?”
Toch maar een poging gewaagd. Voet groeide op in een zionistisch gezin. Liefde voor Israël stond hoog in het vaandel, maar emigreren was niet aan de orde. Kennis en muzikaliteit hadden een hoge prioriteit.
In haar puberteit „ging het mis”, zoals Voet het zelf verwoordt. Noodgedwongen kwam ze op haar zestiende op eigen benen te staan. Ze vertrok naar Israël. Het had een verblijf van drie weken moeten worden. Het werden er twee, door het overlijden van haar grootvader.
Hoe was het om voor het eerst in Israël te zijn?
„Ik kwam thuis. Ik kwam uit een dorp dat met kranten was dichtgeplakt. Liep ik daar in Israël rond in mijn Laura Ashleyjurkje. En toch werd ik volledig geaccepteerd. Ik wist al jaren dat ik naar Israël wilde. Ik liep in die tijd met een Hebreeuwse krant onder mijn arm door Amsterdam, in de hoop dat Israëliërs me aan zouden spreken. Op die manier kreeg ik contact met een familie waar ik die eerste keer kon verblijven.”
Wat betekent Joods-zijn voor u?
„Het is mijn identiteit. Ik adem het. Joods-zijn heeft voor mij diverse facetten. Allereerst het religieuze aspect. Maar het is ook een manier van zijn – en het zit heel erg diep.”
Heeft u er ook weleens last van?
„Op het persoonlijke vlak nooit. Ooit wilde iemand in de snoepwinkel niet door mij worden geholpen omdat ik een davidsster droeg. Als CIDI-directeur krijg je natuurlijk wel alle mogelijke vuiligheid over je uitgestort. Daar heb ik van tevoren over nagedacht. Je weet dat deze baan risicovol is. Ik heb heel bewust de keuze gemaakt: wat er ook gebeurt, ik wijk niet af van mijn pad.”
Even over dat religieuze aspect van het Joods-zijn. Gelooft u in God?
Voet denkt lang na. „Ja, ik geloof in iets wat weleens groter kan zijn dan wij ons kunnen voorstellen. Mijn vader geeft lessen in kosmologie. Toen ik klein was vertelde hij me al dat er meer sterren dan zandkorrels zijn. Dat gaf mij een schok. Want als klein kind denk je dat de wereld om jou draait.”
Hoe geeft u gestalte aan uw beleving van religie?
„Als het even kan steek ik op vrijdag bij het begin van de sjabbat de kaarsen aan. Ik vind het prachtig om dan de zegen over de kaarsen uit te spreken. Op sjabbat koppel ik mezelf zo veel mogelijk af. Je hebt de hele week met zo veel prikkels te maken. Vaak heb je nauwelijks tijd om na te denken.”
Bidt u weleens?
„Zeker wel. Enerzijds als ik de gracht op loop en een intens gevoel van geluk of dankbaarheid ervaar. Maar ook op momenten dat ik juist vertrouwen nodig heb.”
Maar tot wie bidt u dan?
„Niet speciaal tot iets of iemand. Het gekke is ook dat ik vaak in het Engels bid. Dat is zo gegroeid. Blijkbaar zet je die communicatie toch even apart – en dus in een andere taal.”
Christenen hebben doorgaans een vrij uitgesproken mening over Israël. Vermoeit het u weleens dat christenen het soms beter denken te weten dan Joden?
„Dat gebeurt niet alleen met christenen. Ook socialisten kunnen zich nog steeds boos over maken dat het kapitalisme het socialisme in Israël heeft verdrongen. Joden zouden graag zien dat christenen het Jodendom als gelijkwaardige religie zouden beschouwen. Daar ontbreekt het weleens aan.”
Joden laten zich er op hun beurt soms op voorstaan dat zij het licht der wereld zijn en onevenredig veel Nobelprijswinnaars hebben voortgebracht. Hoe kijkt u daar tegenaan?
„Wij moeten ons verre van een soort superioriteitsgevoel houden. Ik ben al heel blij als de wereld ons als een gewoon volk beschouwt. In Israël zitten de cellen net zo goed vol. Los daarvan moet ieder mens proberen een licht in de wereld te zijn.
Dat Joden veel Nobelprijzen hebben gewonnen, heeft denk ik met onze cultuur van ”lernen” te maken. Maar er zijn ook heel veel domme Joden.”
Hoe steekt Esther Voet qua karakter in elkaar?
„Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid. Dat had ik als kind al. Als een klasgenoot een te laag cijfer had gekregen, stapte ik op de leraar af. Ik wil graag haantje de voorste zijn, maar dat heeft ook nadelige kanten. Ik denk ook dat ik veelzijdig ben. En als ik iets doe, ga ik ”ad fundum”. Een volhouder dus. Maar voor alles ben ik een emotioneel mens.”
Emotioneel. Wanneer heeft u voor het laatst gehuild?
Zonder aarzelen: „Drie dagen geleden.”
Waarom dan?
„Niet om iets speciaals. Je maakt in mijn werk genoeg dingen mee die zich opstapelen en vervolgens tot een huilbui leiden. Huilen is voor mij een geestelijke schoonmaak. Zonder tranen geen lach is mijn motto.”
Wat maakt u boos?
„Als mensen mij uitmaken voor islamofoob of iemand die Arabieren haat. Ik heb in mijn vorige werkkringen veel gereisd, ook in de Arabische wereld. Ik heb door de sloppenwijken van Alexandrië gezworven en ben met een rugzakje door de Sinaï getrokken. Ik ben in Marokko geweest. Dat helpt je om de onderlinge verschillen te zien, maar ook om het conflict tussen Joden en Arabieren beter te begrijpen.”
Wat is uw grootste droom?
Voet peinst een tijdlang. Dan: „Ik heb voor mezelf geen droom. In de basis ben ik heel tevreden en dankbaar voor wat ik heb opgebouwd.”
Bent u er ook trots op?
Vastberaden: „Ja, dat ben ik. Alles wat ik ben, is heel hard bevochten. Dat maakt ook dat ik de dingen in het leven niet als vanzelfsprekend beschouw.”
Ook geen droom voor deze wereld?
„Ik zou zo graag willen dat mensen wat empathischer waren. Dat zou zo veel schelen. Daar zou al op de kleuterschool veel meer aandacht voor moeten zijn. De groepsdynamiek in een klas kan tot heel nare situaties leiden. Zo is het in het groot in de wereld ook.”
Dan, plotseling: „Ik heb wél een droom. Ik zou zo graag een keer naar Isfahan willen. Ik heb de Iraniërs als een uitermate erudiet volk leren kennen. Historisch hebben Joden en Iraniërs veel meer gemeen dan dat ze verschillen. Het probleem is dat we elkaar veel meer als mens zouden moeten beoordelen.”
U woont al bijna een kwarteeuw in Amsterdam. Wat heeft u met die stad?
„Ik hou van die stad. Hoewel, Amsterdam is eigenlijk een verzameling dorpen. Mijn beide opa’s waren architect. Dat verklaart denk ik mijn liefde voor architectuur. Ik ben ook een tijdje hoofdredacteur van een woonblad geweest. Wat dat betreft kun je in Amsterdam je hart ophalen. En iedere keer zie ik weer wat nieuws.
Ook het gevoel van vrijheid en de ontspannen sfeer trekken me aan. Het reizen naar kantoor in Den Haag blijft een ”schlepp”. Maar ik ben niet bereid Amsterdam los te laten. Ik slaap altijd met mijn balkondeur open – zomer of winter. Dan kan ik de Westertoren horen. Ik ben aan dat geluid gehecht.”
Waarom woont u als Jodin eigenlijk niet in Israël?
„Ik heb twee keer serieus geprobeerd aliyah te maken. Beide pogingen liepen uiteindelijk op niets uit. Mijn leven is dermate grillig verlopen dat het niet ondenkbaar is dat ik ooit eindig in een kibboets in de Negev om daar boeken te schrijven.”
Dan toch even over uw werk. Van journalist voor de roddelpers tot voorvechter van de belangen van Joden en de staat Israël als directeur van het CIDI. Dat is nogal een verschil.
„Ik heb in de tussentijd ook nog wel meer gedaan, variërend van lesgeven in Brussel tot het geven van counseling. Ik wist dat de wereld van de roddeljournalistiek me niet gelukkig zou maken. Daar heb ik toen ook rigoureus een punt achter gezet, in de wetenschap dat ik er ook nooit meer naar terug wilde.
Daarna heb ik journalistiek werk voor een hulporganisatie gedaan. Dat gaf veel voldoening. De journalistiek is altijd blijven trekken. Ik ben ermee geboren: vreselijk nieuwsgierig, altijd zoeken naar de waarheid en de beweegredenen van mensen. Ik heb ook heel andere dingen gedaan. Zo heb ik ooit een maand voor Margriet op een berg in Ethiopië gebivakkeerd. De vraag was: Hoe houdt een westerse miep stand in een omgeving die dicht bij het stenen tijdperk komt? Ik heb eigenlijk steeds alles gedaan wat ik leuk vond. Ik beschouw mezelf dan ook als generalist.
Toen het telefoontje van het CIDI kwam of ik interesse had om daar te komen werken heb ik geen seconde geaarzeld.”
Kunt u zich ander werk voorstellen?
„Nee. CIDI: I live and breathe it. Ik ben ook bewust kinderloos. Doordat ik geen relatie heb kan ik me volledig op dit werk storten. Het is een complexe baan die te maken heeft met een complex conflict.”
Hoe kijkt u tegen de toekomst van het Jodendom aan?
„Dat zal vooral van de ontwikkelingen in Europa afhangen. Ik ben daar bezorgd over en de gang van zaken moet absoluut in de gaten worden gehouden. In Hongarije is een politieke partij die openlijk antisemitisch is. Her en der wordt de nazigroet weer gebracht, neem het optreden van de Franse komiek Dieudonné. Ik noem dat Hitlergroet 2.0. Er hebben momenteel incidenten plaats die vijftien jaar geleden ondenkbaar waren.
Er is Jodenhaat in alle mogelijke soorten en maten. Het probleem is dat wij met rationele argumenten een irrationeel onderbuikgevoel moeten bestrijden.”
En de toekomst van de staat Israël?
„Er wordt steeds meer getornd aan het bestaansrecht van de staat Israël. Meer en meer hoor je het geluid dat Israël een goedmakertje voor de Shoah is. Dat Joden alleen een religie vormen en geen volk zijn. En dus geen land nodig hebben. Wij hameren er als CIDI juist voortdurend op dat we wél een volk zijn. En dus ook recht op een eigen staat hebben.
Maar al te vaak krijgen wij het verwijt dat we moslimhaters zijn. Dat is absoluut niet waar. Bovendien is moslimhaat niet te vergelijken met antisemitisme. Bij antisemitisme veroordeel je iemand om wie hij is. Bij moslimhaat veroordeel je iemand om wat hij gelooft. Dat zijn twee verschillende dingen.”
Levensloop Esther Voet
Esther Voet wordt op 23 september 1963 in Oostzaan geboren. Op haar zestiende vertrekt ze voor een korte periode naar Israël.
Na een pabo-opleiding aan de Nel Roos Academie voor Ballet geeft Esther onder andere Engels aan het Joods Lyceum Maimonides in Brussel.
Daarna volgt een journalistieke carrière. Eerst bij De Telegraaf, later bij bladen als Story en Nieuwe Revu en een woonblad. Ook maakt ze een tv-programma voor RTL4.
Sinds vorig jaar is Voet directeur van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) in Den Haag. Ze woont in de Amsterdamse Jordaan.