Boycot kost Palestijnen hun baan
SodaStream is een gigant met zo’n twintig vestigingen wereldwijd. Jammer genoeg voor de onderneming staat de grootste op de verkeerde plaats: in Mishor Adumim, een industriegebied ten oosten van Jeruzalem. Fout, want dat is bezet gebied, zeggen Palestijnse activisten en de internationale gemeenschap. Boycotten dus. Maar sluiting kost onder meer zo’n 900 Palestijnen hun baan.
In de ogen van Israël gaat het om een gebied dat ter discussie staat tijdens de vredesbesprekingen met de Palestijnen. Voor de directeur van SodaStream, Daniel Birnbaum, maakt het niet veel uit wat de uitslag van die onderhandelingen zal zijn. Komt het bedrijf onder Palestijnse vlag? Dan gaat hij graag in Palestina verder. Met dezelfde Palestijnse werknemers die hij nu heeft. Want het bedrijf, dat apparaten levert waarmee mensen thuis hun eigen frisdrank kunnen maken, doet het uitstekend. Birnbaum zegt dat hij de omzet in de afgelopen vijf jaar elk jaar met 30 tot 50 procent zag stijgen.
SodaStream is hot news. Palestijnse activisten oefenden tevergeefs druk uit op de beroemde Amerikaanse actrice Scarlett Johansson om niet mee te werken aan een commercial voor het bedrijf. Johansson, half Joods, zwichtte niet voor de druk van de Palestijnse lobby, en de reclamespot werd zondag uitgezonden voorafgaand aan de finale van het American football, de Super Bowl. Haar medewerking leidde ertoe dat de hulporganisatie Oxfam, waarvoor Johansson als ambassadrice optrad, de samenwerking met haar opzegde. Dit speelde SodaStream in de kaart omdat de ophef het bedrijf veel publiciteit opleverde.
Een andere ‘meevaller’ voor SodaStream was dat de omroep Fox News, die de reclamespot op de Amerikaanse televisie uitzond, de laatste zin eruit knipte. Daarin zegt Johansson: „Sorry, Coke and Pepsi.” Want ook Coca-Cola en Pepsi Cola maken reclame op de zender en veiligheidshalve verwijderde Fox News dat deel uit het spotje. SodaStream zette de ongecensureerde versie –dus met de zinsnede over Coke en Pepsi– op YouTube. Het filmpje werd meer dan 9 miljoen keer bekeken, nog voor de tv-uitzending. Opnieuw ongekende publiciteit dus.
Praat met wie je wil
Praat maar met wie je wil, zegt bedrijfsmanager Yossi Azarzar van SodaStream. „Er zijn geen restricties.” In het bedrijf werken 500 Palestijnen, 350 Palestijnen die onder Israëlisch bestuur wonen en 450 Joden. Dat praten kost soms wat moeite. Veel Palestijnen die meewerken in het productieproces hebben oranje dopjes in de oren vanwege de herrie. Anderen spreken geen Hebreeuws. Of hun woordenschat is (opeens?) te beperkt om te vertellen wat ze van de boycot vinden. Weer anderen uiten zich onbeschroomd. Het samenwerken met Israëlische werknemers vinden ze geen enkel probleem; de sfeer is goed. Hun salaris wijkt niet af van dat van de Israëliërs. Ze zijn allemaal opgenomen in een medische verzekering en het bedrijf draagt geld af voor hun pensioen.
In hun eigen woonplaatsen is nauwelijks werk te vinden. De meeste Palestijnse werknemers komen uit de wijde omgeving: Ramallah, Bethlehem, Oost-Jeruzalem en kleine dorpjes op de Westelijke Jordaanoever. Degenen die uit Ramallah komen, hebben een redelijk korte reistijd van 25 minuten – zonder militaire wegversperringen. Persoon uit Bethlehem, dat een militaire controlepost moet passeren, doet er veel langer over.
Hama Mohammed BaSharad is duidelijk over de boycot. „Zoiets treft gezinnen. Ik heb vijf kinderen. Hoe moet ik hun te eten geven als ik geen werk meer heb? Al mijn collega’s denken er zo over.”
Ahmad Nasser uit Ramallah vertelt dat hij sinds drie jaar voor SodaStream werkt. Elke dag wordt hij met een bus opgehaald en naar zijn werk gebracht. Hij noemt de boycot een puur politieke kwestie. „Tegen de mensen die een boycot willen, zeg ik: Kom hier eens kijken. En zie hoe wij in vrede naast elkaar werken. Ik heb een vrouw en twee kinderen en ook mijn ouders zijn financieel van mij afhankelijk.”
Mensen bijeenbrengen
SodaStream is gevestigd in een oude munitiefabriek die in 1997 door zakenman Peter Wiseburgh werd opgekocht. Daniel Birnbaum kocht het bedrijf in 2007 en bouwde het verder uit. Met kracht verwerpt hij de stelling dat zijn fabriek een obstakel voor de vrede is. „Waarom zou een plaats die werkgelegenheid oplevert een obstakel voor de vrede zijn? Het tegendeel is waar. Dit is een plek die mensen bijeenbrengt en het leven normaliseert. Werkloosheid en armoede dragen bij aan oorlog, terreur en conflicten. Hier leren Israëlische Joden en Palestijnse Arabieren elkaar kennen. Dat is een goede basis voor vrede.”
Birnbaum is van mening dat er zo veel ophef is rond zijn fabriek omdat het „zo gemakkelijk en populair is om de staat Israël te demoniseren. Voor mensen die echt zo bezorgd zijn over mensenrechten zijn er honderden plaatsen waar ze hun aandacht op kunnen richten. Israël en de Westoever horen daar niet bij.”
Degenen die de prijs betalen van de boycot zijn volgens hem vooral de Palestijnse werknemers. Noorwegen, Zweden, Finland en Denemarken importeren bijvoorbeeld geen producten die in de fabriek worden gemaakt. Ze doen hun bestellingen bij SodaStream China, het land dat Birnbaum sarcastisch „de moeder van de mensenrechten” noemt. „Als deze landen zouden zeggen: Ja, wij willen bijdragen aan de Palestijnse economie en hier producten kopen, dan kunnen we morgen ongeveer honderd extra Palestijnen aannemen.”
Birnbaum denkt dat er uiteindelijk een tweestatenoplossing komt. „Iedereen die dat niet ziet, houdt zichzelf voor de gek.” Hij weet niet of SodaStream binnen of buiten Israël zal komen te staan. „Voor mij maakt dat ook niet zo veel uit. Ik wil dit bedrijf openhouden, waar het ook terechtkomt. Ook in Bethlehem –in Palestijns gebied– is een industriële zone waar we graag een fabriek zouden willen bouwen.”
„Extreme restricties voor Palestijnen”
De Palestijnse mensenrechtenactivist Omar Barghuti is medeoprichter van de zogenoemde BDS-beweging. BDS staat voor ”boycot, disinvestering en sancties”, een methodiek die ook vele voorstanders van een tweestatenoplossing veel te ver gaat.
Barghuti geeft via de mail te kennen niet verbaasd te zijn dat er Palestijnen in Mishor Adumim werken. „Na tientallen jaren systematisch de Palestijnse industrie en landbouw verwoest te hebben, na het confisqueren van ons meest vruchtbare land en de rijkste watervoorraden, en na het opleggen van extreme restricties op onze bewegingsvrijheid, waardoor velen niet meer op hun werkplekken kunnen komen, heeft Israël tienduizenden Palestijnse arbeiders en boeren gedwongen om een arbeidsplaats te zoeken bij Israëlische projecten in de illegale kolonies.”
Het gaat volgens hem om een gedwongen relatie. Uit een studie blijkt volgens hem dat 82 procent van de Palestijnen die in de nederzettingen werken hun baan zou vaarwel zeggen als hun fatsoenlijke alternatieven werden aangeboden. „Met de brutale bezetting echter kan onze economie onmogelijk banen creëren om in de vraag te voorzien. Het antwoord bestaat uit vrijheid en een onafhankelijke ontwikkeling, niet de voortdurende slavernij door Israël en zijn industrieën.”
Hij stelt dat ook SodaStream zich schuldig maakt aan het halen van winst uit „de illegale Israëlische bezetting en kolonisatie van Palestijns land.” Het argument dat SodaStream beter betaalt dan bedrijven in Palestijns gebied heeft de onderneming volgens hem gestolen van Zuid-Afrika.
De BDS-beweging beoogt een einde te maken aan wat Barghuti noemt „het Israëlische regime van bezetting, kolonisatie en apartheid” door het land te dwingen aan zijn verplichtingen onder internationaal recht te voldoen. Om van de sancties af te komen, moet Israël stoppen met de bezetting van de gebieden die het in 1967 veroverde, „de muur en kolonies” afbreken, een einde maken aan de discriminatie van Palestijnse burgers in Israël, en Palestijnse vluchtelingen de kans geven terug te keren – wat feitelijk neerkomt op het einde van Israël als Joodse staat. De BDS heeft er volgens Barghuti geen mening over of er een eenstaat- dan wel tweestatenoplossing moet komen.
Barghuti, die filosofie studeerde aan de universiteit van Tel Aviv: „Palestijnen met Israëlische identiteitskaarten hebben geen andere keus dan gebruik te maken van Israëlische medische, sociale en educatieve diensten.” Hij ziet er geen contradictie in en zegt dat ook Nelson Mandela studeerde aan een „apartheidsuniversiteit.”