WRR: Stel werkplaatsen van moreel gedrag in
Als de overheid het normoverschrijdend gedrag door burgers wil indammen, moet zij zich vooral richten op het versterken van diverse instituties: maatschappelijke instellingen en organisaties die een publieke taak hebben. In deze „werkplaatsen van moreel gedrag” leren burgers zich te houden aan overeengekomen normen en regels.
Dat schrijft de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het maandag gepubliceerde rapport ”Waarden, normen en de last van het gedrag”. Ruim een jaar geleden heeft het kabinet-Balkenende I om dit advies gevraagd.
Het tegengaan van normoverschrijdend gedrag door burgers is in de eerste plaats een taak van de samenleving zelf, stelt de WRR. Diverse instituties, met name scholen, moeten er strenger op toezien dat de regels die zij intern gesteld hebben, ook daadwerkelijk worden nageleefd. Doen ze dit niet, dan denken jongeren dat zij niet alleen met de schoolregels, maar ook met de wetten van het land een loopje kunnen nemen.
Het is de taak van de overheid om instituties, organisaties en instellingen die publieke taken vervullen, te ondersteunen en te versterken. Zij moet er met name op toezien dat deze „werkplaatsen van moreel gedrag” niet alleen de gewenste meetbare resultaten behalen, maar ook dat zij de morele dimensie van hun werk beseffen en daaraan werken.
Nederland heeft de laatste decennia wel degelijk een probleem met waarden en normen, maar het probleem is niet dat de burger niet meer weet wat goed en kwaad is, meent de WRR. Dat weten mensen wel degelijk. Alleen: ze vinden het steeds moeilijker zich aan hun eigen normen te houden.
Ondanks de massale toestroom van allochtonen in de afgelopen decennia is er in Nederland nog steeds een grote gemeenschappelijke basis van door iedereen gedeelde waarden en normen. De waarden van onze democratische rechtsstaat, zoals het geloof in de toekomst, de waarden van gelijkheid, redelijkheid, rechtvaardigheid, universaliteit en persoonlijke vrijheid, worden breed gedeeld, aldus de raad.
Premier Balkenende, die het rapport maandagmorgen in ontvangst nam, benadrukte dat er „geen sprake is van een crisissituatie of een doemscenario.” Wel bestaat er bij hem en bij de WRR „grote zorg” over het toenemend aantal normoverschrijdingen. Daarom moeten maatschappij en overheid meer doen aan „onderhoud van waarden en normen”, aldus de premier.
Regels van bovenaf opleggen, heeft geen zin, stelt Balkenende. Streven naar volstrekte eenheid op het gebied van waarden en normen evenmin. Tegelijkertijd is er wel een aantal waarden en normen dat iedereen moet delen. „Daar valt niet mee te sjoemelen.”
De minister-president onderstreepte met de WRR het belang van „kleine deugden”, zoals respect, eigen verantwoordelijkheid en het kunnen relativeren van het eigen gelijk. „Het rapport geeft stem aan het belang van instellingen, ook identiteitsgebonden organisaties, en kerken”, stelde de premier maandagmorgen.
De aanbevelingen van het rapport sluiten volgens hem goed aan bij een aantal speerpunten van het kabinetsbeleid: onderwijs, integratie, jeugdbeleid en veiligheid. Pas in februari komt het kabinet met een officiële reactie op het WRR-rapport.