Commentaar: Aanwijzen van Weekers als zondebok pleit Kamer niet vrij
Nadat Weekers vorig jaar al een motie van wantrouwen aan zijn broek kreeg die –afgezien van de regeringspartijen– alleen door CU en SGP niet werd gesteund, koos de staatssecretaris van Financiën gisteravond eieren voor zijn geld toen duidelijk werd dat dit keer de complete oppositie het vertrouwen in hem dreigde op te zeggen.
En inderdaad; het optreden van Weekers in de achterliggende maanden, vaak schutterend en onzeker, getuigde er bepaald niet van dat hij de problemen rond de toeslagen die ‘zijn’ Belastingdienst uitkeert voor huur, zorg- en kinderopvang volledig in de hand had. Dat het juist medewerkers van de Belastingdienst waren die de afgelopen jaren de misstanden richting de pers lekten, geeft ook te denken over de interne steun die de bewindsman had bij de dienst waar hij sinds 2010 de scepter zwaaide.
Toch is het vertrek van Weekers tegelijk ook wat wrang. In de eerste plaats is het opmerkelijk dat terwijl Weekers in mei nog werd verweten dat de Belastingdienst toeslagen veel te snel en zonder controle vooraf uitkeerde aan onder anderen Bulgaren, hij de afgelopen dagen het verwijt kreeg dat sommige burgers sinds kort wel erg lang op hun toeslagen moeten wachten. Terwijl dit laatste mede het gevolg is van de koerswijziging die het parlement zelf bij Weekers heeft afgedwongen om door meer controle vooraf de toeslagenfraude te bestrijden.
Ook moet gezegd worden dat een deel van de Kamer gisteren handelde met nogal wat boter op het hoofd. Natuurlijk is Weekers eindverantwoordelijk voor het reilen en zeilen van de Belastingdienst, maar voor het monstrum dat toeslagensysteem heet, draagt de Kamer nét zo goed verantwoordelijkheid.
Vooral het optreden van CDA-Kamerlid Omtzigt, die zich gisteren tijdens het urenlange debat opwierp als dé angstgegner van Weekers, is in dit licht opmerkelijk. Het idee om vanaf 2006 de Belastingdienst niet langer alleen belastinggeld te laten innen, maar ook te transformeren tot loket voor de verstrekking van toeslagen, was met name uit de CDA-koker afkomstig.
De bewering destijds van toenmalig CDA-staatssecretaris van Financiën Wijn dat de Belastingdienst klaar was voor „deze redelijke megaoperatie”, bleek al snel een verkeerde inschatting. Het toeslagensysteem waarmee jaarlijks 12 miljard euro wordt uitgekeerd aan 70 procent van de bevolking heeft van meet af aan gezorgd voor grote administratieve problemen. Onder druk van de Kamer werd toen besloten toeslagen eerst uit te betalen en pas achteraf te controleren op rechtmatigheid, zodat mensen snel geld in handen hadden. Dat Weekers nu als zondebok wordt aangewezen voor de fraudegevoelige moloch dat zo ontstond, pleit daarmee de Kamer nog niet vrij. Enige kritische zelfreflectie, die gisteren ontbrak, is dan ook gewenst.
Als het de Kamer werkelijk ernst is met het belasting- en toeslagenstelsel, pakt hij de komende maanden door om een einde te maken aan het fraudegevoelige en onzinnige rondpompen van geld dat het huidige systeem zo kenmerkt. Op die manier is het vertrek van Weekers in ieder geval nog ergens goed voor geweest.