Sanctiedreiging via WTO werkt nu wel
Een overwinning voor de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Zo kan het besluit van president Bush om een einde te maken aan de bescherming van de Amerikaanse staalindustrie ook worden betiteld. Voor het eerst sinds de oprichting van de WTO in 1995 buigt een lidstaat een paar dagen voordat sancties zouden zijn goedgekeurd.
Dat de sanctiedreiging effect had, is vooral toe te schrijven aan de tactische Europese inzet van het middel. De Europese Unie stelde een sanctielijst samen die president Bush in een aantal belangrijke verkiezingsstaten zou treffen, waaronder het in 2000 felbevochten Florida. Bush stond daardoor voor een moeilijke afweging: de staalstaten Ohio, Pennsylvania en West-Virginia beschermen of andere staten opzadelen met sancties.
De ’vondst’ van EU-handelscommissaris Pascal Lamy was briljant, maar deze kaart kan in de toekomst ook wel eens tegen de EU worden uitgespeeld. Frankrijk zou het bijvoorbeeld ook niet zo leuk vinden als alleen Franse wijnen of kazen op een Amerikaanse sanctielijst voorkomen.
Heel anders was de situatie in het voorjaar van 1999. De Verenigde Staten verhoogden toen de invoerheffingen op diverse Europese producten omdat de EU weigerde te voldoen aan de eisen van de WTO om handelsbelemmeringen voor bananen en rundvlees op te ruimen.
Deze Europese houding veroorzaakte destijds een crisis bij de WTO. Met de oprichting van deze organisatie hadden de lidstaten begin jaren negentig besloten om de procedures voor de beslechting van geschillen krachtiger te maken. Voorheen verliep beslechting van handelsconflicten vooral via diplomatie. Daardoor kon voor gevoelige conflicten vaak geen oplossing worden gevonden.
Meer juridische procedures moesten conflictoplossing soepeler laten verlopen, zo was de gedachte bij het nieuwe systeem. Juristen noemden het zogenoemde Dispute Settlement Understanding uniek in de internationale geschillenbeslechting. De praktijk bleek echter weerbarstiger.
Weliswaar is sinds 1995 het merendeel van de meer dan 300 aangebrachte conflicten bevredigend opgelost, maar wanneer een lidstaat wil kan hij de procedures blijven traineren. Dat deed de EU tussen 1998 en 2000 toen deze hopeloos overhoop lag met de VS, Canada en enkele kleine bananen producerende landen. Ook de Amerikaanse regering liet zich niet onbetuigd toen Europa belastingvoordelen voor exportondernemingen in de VS bij de WTO aankaartte. Dit laatste geschil ligt er nog steeds, hoewel het is uitgeprocedeerd bij de ’rechtbanken’ van de handelsorganisatie. Diplomatie moet uiteindelijk toch weer uitkomst bieden.
Volgens volgers van het geschillenbeslechtingssysteem ontbreken er harde mechanismen om lidstaten te dwingen WTO-besluiten na te volgen. Er is geen regeling voor compensatie voor de schade door een conflict, dat soms jaren duurt. Ook ontbreken boetes. Een lidstaat kan hooguit worden gedwongen om handelsbelemmeringen in te trekken. Sancties zijn daarbij het uiterste middel.