Aantal kerkdiensten in zorginstellingen daalt gestaag
Het aantal kerkdiensten in zorginstellingen neemt af. Vorig jaar schrapten drie ziekenhuizen de zondagse samenkomsten. Ook verpleeg- en verzorgingshuizen snoeien in het aanbod. „Voor de bewoners verdwijnt daarmee een van de weinige gemeenschappelijke momenten.”
December 2013. In het Zwolse verpleeg- en reactiveringscentrum Zandhove wordt voor het laatst op zondagmorgen een kerkdienst gehouden. De samenkomst wordt massaal bezocht, zowel door bewoners als door een vaste kern van vrijwilligers. In de weken ervoor hebben zij tevergeefs protest aangetekend tegen het verdwijnen van de zondagse kerkdienst: de directie meent dat kleinschalige samenkomsten op andere momenten een goed alternatief bieden.
Zoals Zandhove zijn er meer zorginstellingen die kerkdiensten schrappen, constateert directeur Thijs Tromp van Reliëf, een christelijke vereniging van zorgaanbieders. De achterliggende decennia is het houden van diensten in een zorginstelling volgens hem steeds minder vanzelfsprekend geworden. Hij ziet verschillende oorzaken. „Niet alleen lopen godsdienstigheid en kerkelijkheid in het algemeen terug, ook hebben veel mensen minder behoefte aan grootschalige samenkomsten.”
Ontvlechting
„De vanzelfsprekendheid van het verstaan van het levensbeschouwelijke in zorginstellingen, is verdwenen.” Dat zegt prof. dr. Martin Walton, bijzonder hoogleraar geestelijke verzorging aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Groningen. Hij verwijst naar de studie ”Geloven in het publieke domein” van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) uit 2006. „Daarin wordt beschreven hoe in de vorige eeuw de ontvlechting van religie en zorg heeft plaatsgehad.”
Het gevolg is dat zorg en religie elkaar niet meer verstaan, aldus Walton. „Bij het wegvallen van de christelijke basis van zorginstellingen, wordt geen ander nieuw houvast gevonden voor het beantwoorden van basisvragen als: wat zijn mensen aan elkaar verplicht, wat moeten we voor elkaar over hebben, binnen welke zorgverhoudingen is sprake van een goed leven?”
Het houden van kerkdiensten in zorginstellingen gaat terug op een lange traditie, schetst Walton. „Van oorsprong zijn vrijwel alle zorginstellingen levensbeschouwelijk van aard. De kerkdienst op zondag is vaak een van de laatste resten die hiervan nog zichtbaar zijn.”
Walton beschouwt kerkdiensten in een zorginstelling niet als iets typisch Nederlands. „Veel westerse landen kennen dit fenomeen. Wat wel bijzonder is aan de Nederlandse situatie, is het open en vaak oecumenische karakter van de samenkomst. Dat is een verschil met bijvoorbeeld Duitsland. Daar is de scheiding tussen protestantse en rooms-katholieke diensten veel sterker.”
Behoefte
De behoefte aan kerkdiensten in zorginstellingen verschilt per regio in Nederland, aldus de hoogleraar. „In gebieden waar veel christenen wonen, is het meer vanzelfsprekend dan elders.” Toch zijn instellingen wettelijk verplicht geestelijke verzorging aan te bieden, wanneer mensen er langer dan 24 uur verblijven. „Of daarbij een kerkdienst hoort is echter de vraag. Het is in ieder geval een mogelijkheid.”
Reliëfdirecteur Tromp denkt dat christelijke instellingen zich juist kunnen onderscheiden door het aanbieden van kerkdiensten. „Dat komt niet alleen de herkenbaarheid ten goede. Het heeft ook meerwaarde. Je laat zien dat je als instelling niet alleen goede individuele zorg biedt, maar ook bijdraagt aan het laten ontstaan van een gemeenschap. In een kerkdienst komen mensen uit de instelling en mensen van buiten samen, lezen de Bijbel en zingen en bidden gezamenlijk. Dat geeft veel steun en belicht een belangrijk aspect van het christelijk leven: dat je er niet alleen voor staat. God geeft ons elkaar.”
Tromp signaleert dat er vooral bij nieuwbouw financiële keuzes gemaakt moeten worden in verband met het organiseren van diensten. „Een grote kerkzaal vergt een flinke investering, zeker tegen de achtergrond dat die ruimte een of twee keer in de week gebruikt wordt. Vandaar dat de meeste instellingen kiezen voor multifunctionele ruimtes.”
Tegelijk zit daar ook een deel van de pijn, zegt Tromp, theoloog van professie en gepromoveerd op een onderzoek naar ouderen en zingeving. „Instellingen willen in toenemende mate een functie vervullen voor de omgeving, bijvoorbeeld door het restaurant open te stellen voor mensen uit de wijk. Dat vraagt om een inrichting van het restaurant die zich slecht verdraagt met een ruimte die geschikt is voor een kerkdienst.”
Grondrecht
Toch kunnen zorginstellingen niet zonder meer snijden in de geestelijke verzorging van cliënten, stelt voorzitter Simon Evers van de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ). „De wet eist dat mensen hun grondrecht vrijheid van beleving van geloofsovertuiging en levensbeschouwing kunnen uitoefenen. Wanneer er om welke reden dan ook geen diensten meer gehouden kunnen worden, ontslaat dat de instelling niet van de plicht om geestelijke verzorging te bieden. Mensen zitten in de regel niet geheel vrijwillig in een zorgvoorziening, dat geeft een hoge verantwoordelijkheid in het beslissen over wat het aanbod van geestelijke verzorging inhoudt.”
De kosten voor het houden van kerkdiensten, hoeven volgens Evers niet het grootste bezwaar te zijn. „Een deel van het budget van zorginstellingen is bestemd voor overheadkosten. Daaronder valt ook de geestelijke verzorging.” Tromp: „In de praktijk is het financiële bezwaar te verwaarlozen. Als het gaat om bouwkosten is er altijd wel geld te vinden. Soms willen kerken of andere geldschieters meebetalen aan de komst van een kapel of bekostigen zij de aanpassingen die nodig zijn om de multifunctionele ruimte geschikt te maken voor het houden van kerkdiensten. Waar een wil is, is een weg.”
De Reliëfdirecteur wijst erop dat de feitelijke kosten van kerkdiensten voor instellingen laag zijn. „In zeer veel gevallen draaien plaatselijke kerken mee in het rooster om diensten te organiseren. De gemeentepredikant levert een bijdrage, samen met vrijwilligers die mensen ophalen die de samenkomst willen bijwonen. De instelling hoeft er geen extra personeel voor in te zetten.”
Volgens Tromp biedt deze invulling volop mogelijkheden om de betrokkenheid vanuit de samenleving te vergroten. „Daar zouden instellingen zuinig op moeten zijn. Mensen die helpen bij de kerkdienst zijn vaak ook bereid om ander vrijwilligerswerk te verrichten. Daarmee vormen de diensten een belangrijke bron voor het werven van vrijwilligers in verpleeg- en verzorgingshuizen.” Hij ziet op dit punt knelpunten in de grote steden. „Daar is in veel kerkelijke gemeenten sprake van vergrijzing, men houdt met moeite de eigen organisatie overeind. Er is meestal geen groot reservoir aan beschikbare vrijwilligers.”
Evers ziet dat waar kerkdiensten verdwijnen, vaak kleinschalige alternatieven georganiseerd worden. „Dat kan een bijeenkomst zijn op een andere dag dan de zondag.” Tromp ziet dat niet in alle gevallen als een onoverkomelijk probleem. „Bij ouderen die lijden aan dementie of bij mensen met een andere cognitieve beperking, sluiten kerkdiensten niet altijd aan bij de situatie waarin iemand verkeert. Je kunt dan bijvoorbeeld kiezen voor zogeheten ”snoezelvieringen”, met herkenbare liederen en zintuiglijke prikkels zoals kleuren, licht en aanraking.”
Terugloop
Alles overziende ziet Evers een gestage afname van het aantal zorginstellingen waar kerkdiensten gehouden worden. Anderzijds ziet hij in Amsterdam, waar hij zelf werkt, dat ook veel algemene instellingen ruimte bieden voor kerkdiensten. Opvallend noemt hij het dat protestants-christelijke instellingen het minst tornen aan deze traditie.
Tromp plaatst daar een kanttekening bij. „Steeds meer van deze vieringen hebben een oecumenisch karakter. Dat was tien, twintig jaar geleden een gevoelig punt. Inmiddels lijkt dat een gepasseerd station. Mensen zijn blij dat er überhaupt kerkdiensten zijn, ze willen een discussie over de invulling ervan niet op de spits drijven om te voorkomen dat de zorgaanbieder zegt: We stoppen er helemaal mee.”
Zal de daling van het aantal diensten bij zorgvoorzieningen doorzetten? Reliëfdirecteur Tromp verwacht van wel. „Ik ben wat dat betreft niet pessimistisch, maar wel realistisch.” Evers denkt dat de bezuinigingen in de zorg het proces alleen maar zullen versnellen. „De overheid wil dat mensen zo lang mogelijk alle zorg aan huis krijgen. Dat zet onvermijdelijk een rem op het aantal mensen dat in een instelling komt en daarmee ook op de deelname aan kerkdiensten.”
Hoogleraar Walton denkt anderzijds dat kerkdiensten in instellingen nog lang in een behoefte blijven voorzien. „Het zijn de minst verzuilde samenkomsten van Nederland. De vormgeving is zodanig dat mensen van verschillende pluimage zich er thuis voelen. Ouderen die niet meer naar de kerk gingen, komen er juist naartoe omdat het een van de weinige gemeenschappelijke momenten is in de week.”
Aantrekkelijke samenkomsten
Voorzitter Simon Evers van de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ) werkt 22 jaar als geestelijk verzorger, waarvan de laatste 18 jaar in het Onze Lieve Vrouwegasthuis (OLVG) in Amsterdam. In dat ziekenhuis worden iedere zondag oecumenische diensten aangeboden. „Dat is een vorm waarmee we zo veel mogelijk patiënten bedienen.”
Evers is voorstander van een „aantrekkelijke” samenkomst, met „goede muziek. Schoonheid en esthetiek dragen bij aan de beleving. Mensen komen niet alleen voor het Woord of de religieuze ervaring, maar ook voor sfeer en spirituele omgeving.”
De geestelijk verzorger is in zijn nopjes met de „fraaie kapel” die het OLVG twaalf jaar geleden liet bouwen. „Het is de moeite waard om ernaartoe te komen. Dat blijkt ook uit het bezoekersaantal. Dat ligt hoger dan voor de komst van de nieuwe kapel. Gemiddeld komen er vijftig tot zestig mensen, patiënten en hun begeleiders.”
De vrijwilligers die mensen op de hoogte brengen van het bestaan van de vieringen, stellen gastvrijheid en openheid richting iedere patiënt voorop, aldus Evers. „Na afloop van de dienst is er altijd een gezellig samenzijn. Als patiënt kun je even ontsnappen aan de klinische setting. Dat wordt zeer gewaardeerd.”
„Wettelijke criteria te ruim”
De ziekenhuizen in Deventer, Bergen op Zoom en Roosendaal stopten in 2013 helemaal met het aanbieden van kerkdiensten op zondag. In alle gevallen klonk protest, maar ging de sluiting toch door. Prof. Walton denkt dat ziekenhuizen eerder tot dit besluit komen, omdat er geen vaste patiëntengroep is die zijn mening hierover kan geven. „In verpleeg- en verzorgingshuizen is er vaak een vaste groep bewoners voor wie de diensten een functie hebben.”
VGVZ-voorzitter Evers is het meest kritisch over de gang van zaken bij het Slotervaart-ziekenhuis in Amsterdam. Deze geprivatiseerde zorginstelling schafte enkele jaren geleden de geestelijke verzorging in haar geheel af. De kliniek voldoet desondanks aan de wettelijke verplichting tot het aanbieden van geestelijke verzorging, doordat ze hiervoor desgewenst zelfstandige geestelijk verzorgers inschakelt. Evers: „De vraag is of hiermee afdoende geestelijke verzorging wordt geboden.”
Evers vindt dat geestelijke verzorging een integraal onderdeel moet zijn van het zorgaanbod. „De problematiek van mensen die in een ziekenhuis liggen, gaat de kennis te boven van menig pastor die een parochie of gemeente dient. Een professioneel geestelijk verzorger, die verbonden is aan de instelling, kan die leemte opvullen.”
Volgens prof. Walton toont de situatie bij het Slotervaartziekenhuis aan dat de wettelijke criteria te ruim geformuleerd zijn. „De wet zegt dát geestelijke verzorging aangeboden moet worden, maar niet aan welke eisen dit moet voldoen. Als er iets meer gespecificeerd was in de wet wat geestelijke verzorging wel en niet inhoudt, hadden we dat probleem niet. Nu laat de wet te veel ruimte aan instellingen om eigen keuzes te maken en dreigt hij een dode letter te worden.”