Muziek

Femmie van der Weg: Het zingen heeft me gered

In een korte serie blikken musici die in de tweede helft van de vorige eeuw in christelijke kring bekendheid genoten terug. Vandaag de sopraan Femmie van der Weg.

21 January 2014 16:50Gewijzigd op 15 November 2020 08:20
Voormalig zangeres Femmie van der Weg. Beeld RD, Anton Dommerholt
Voormalig zangeres Femmie van der Weg. Beeld RD, Anton Dommerholt

Dankbaar kijkt Femmie van der Weg (72) terug op een leven vol muziek. Haar solo-optredens als sopraan brachten haar over de hele wereld. Maar het was meer: „Het zingen heeft me gered.”

Het is stil geworden in haar huis, een flat vierhoog in Kampen. Solistisch optreden doet Femmie van der Weg al jaren niet meer, daarvoor hoeft ze niet meer te oefenen. „Ze hebben het nog vaak gevraagd, maar ik heb altijd stug volgehouden dat ik daar niet meer aan begin. Het is mooi geweest.”

Als gewoon koorlid zong ze tot vorig jaar nog altijd bij de christelijke oratoriumvereniging Immanuel in haar woonplaats, die sinds 2011 is omgedoopt tot ”concertkoor”. Jarenlang stond het oratorium­koor onder leiding van Klaas Jan Mulder. Van der Weg bewaart er goede herinneringen aan. „We zongen de grote klassieke werken: de ”Elias” van Mendelssohn, het ”Requiem” van Verdi, de ”Hohe Messe” van Bach. Klaas was een geweldige man.”

Hoewel ze in die tijd zelf veelvuldig als soliste optrad, wilde de sopraan bij Immanuel gewoon koorlid zijn. „Het liefst stond ik op de achterste rij. Maar dan kon het gebeuren dat Klaas bij een concert zei: „Femmie, kom eens naar beneden, ik wil je voorin hebben.” En dan deed je dat. Maar ik wilde als koorlid beslist niet de soliste uithangen.”

De Doelen

In de zijkamer houdt Van der Weg de herinnering aan bijna veertig jaar musiceren levend. Rond de piano hangen instrumenten, waaronder de trompet van haar vroeg overleden man Aalt. Aan de muur is een lp-hoes bevestigd: ”Kerstavond met Femmy van de Weg en Klaas Jan Mulder” – haar naam werd maar zelden goed gespeld.

Foto’s laten hoogtepunten uit haar muzikale carrière zien. Fier staat ze in een lange jurk op het podium van de Rotterdamse Doelen, terwijl Arie Pronk op de bok staat en Loek van der Leeden achter de piano zit. Het herinnert aan de tijd dat ze in december vijf keer optrad voor een stampvolle zaal. „Dat was een jaarlijks hoogtepunt, ik heb het denk ik vijftien keer gedaan. Altijd waren er twee koren van Arie, de alt Reinata Heemskerk was erbij, Jan van Weelden achter het orgel. Heel bijzonder. Eén groot feest. Het zou kerstmis worden. Dat is toch een feest?”

Op een andere foto staan twee mensen die muzikaal gezien „heel belangrijk” voor haar zijn geweest: Jan Weijland en Jo Bolle­kamp. „Jan heeft mij jarenlang als repetitor begeleid. Jo was een zangpedagoge in Rotterdam, waar ze ook aan het conservatorium lesgaf. Ik heb vijftien jaar privézangles van haar gehad. Als ik in december in de Doelen moest zingen, ging ik ook altijd bij haar langs. Dan moest ik beloven dat ik haar na afloop zou bellen om te zeggen hoe het gegaan was; dat mocht tot twaalf uur. Deed ik dat niet, dan hing ze de volgende morgen aan de lijn: „Waarom heb je niet gebeld?” Ze was heel betrokken.”

Bovenkerk

Femmie groeide op in Kampen, vlak achter de Bovenkerk. „Ik hield van muziek.” Eens nam haar vriendin Willy van Dijk, die pianoles had bij Klaas Jan Mulder, haar mee naar de meisjesvereniging. Of ze ”De heilige stad” wilde zingen. „Het was in de Lemkerzaal van de Broederkerk, ik denk dat ik 15 was. Ik heb het gedaan. Dat was het begin.”

Ze werd lid van Immanuel en ging op zangles bij de muziekschool. Ook raakte ze betrokken bij een groepje dat elke zondagavond samen musiceerde, onder wie de latere organist Henk van Putten en haar latere man Aalt. „We kwamen altijd bij Willy thuis samen. Heel bijzonder.”

Ze herinnert zich dat in die tijd, begin jaren 60, de Bovenkerk wegens verbouwing gesloten was. „Maar ik wilde heel graag eens in die kerk zingen. Dus ik trok de stoute schoenen aan en vroeg organist Willem Hendrik Zwart of dat mogelijk was. Het mocht. Hij speelde orgel en ik zong. Liederen van Reger en Bach. Het ging niet onaardig.”

Van het een kwam het ander. Steeds vaker vroegen dirigenten haar de solopartij te zingen bij de uitvoeringen van hun koren: Klaas Jan Mulder, Jan Zwanepol, Jaap Neuteboom, Meindert Kramer. Vooral met de laatste en diens Urker Visserskoor Crescendo heeft ze veel samengewerkt. Vijftien jaar lang was ze vaste soliste. Ze ging, samen met koorbegeleider Henk van Putten, heel Nederland door. „Het verst was Vlissingen. Henk reed altijd, ik zorgde voor de hapjes voor de terugweg. Het was een goede tijd.”

Intussen kwam ze in aanraking met Arie Pronk. „Daar heeft Reinata Heemskerk voor gezorgd. Zij beloofde mij bij hem te introduceren, en ze hield haar woord.” Zodoende raakte Van der Weg betrokken bij ”Samen zingen met Arie Pronk”, bij de zang­avonden voor Christenen voor Israël, bij het Hollandkoor. Ze kwam veelvuldig op tv en maakte reizen naar een groot aantal landen, waaronder Israël.

Ook vanuit de professionele zangwereld werd er aan haar getrokken. Toen ze 33 was, deed ze auditie bij het reizend opera­gezelschap Opera Forum. „Ik weet het nog, in de schouwburg van Enschede, Aalt was erbij. Ik hoorde de juryleden tegen elkaar zeggen: „Als je die laat lopen, ben je gek.” Ik kreeg direct een contract aangeboden, maar ik deed het niet. Ik wilde niet verhuizen naar Enschede. Later dat jaar vroeg het gezelschap of ik niet alsnog wilde komen. Opnieuw ging ik er niet op in.”

Geestelijk repertoire

In datzelfde jaar werd haar leven op z’n kop gezet. Na elf jaar huwelijk overleed totaal onverwacht haar man. „Volgend jaar is het veertig jaar geleden dat ik met twee dochters, 10 en 5 jaar oud, achterbleef”, zegt ze.

Ze is dankbaar dat ze kon blijven zingen, door de hulp van familie en vrienden die op de kinderen pasten. „De jongste is trouwens veel mee geweest naar concerten, ook naar het buitenland.” Een derde vraag van Opera Forum om toch in Enschede te komen zingen, juist gezien de situatie, sloeg ze weer af.

De muziek sleepte haar door de moeilijke jaren heen, zegt ze. „Het zingen heeft me gered. Vaak zeiden mensen: „Je hebt mooi gezongen, ik ben erdoor bemoedigd.” En dan dacht ik: Je moest eens weten wat ik er voor mezelf aan heb gehad.”

Ze zong een breed repertoire. Klassieke stukken, zoals liederen van Bach, Schubert en Mendelssohn. „Dat is het behoud van je stem, vanwege de techniek die je nodig hebt.” Zo nu en dan vertolkte ze aria’s uit grote koorwerken. „Vooral de ”Elias” van Mendelssohn heb ik vaak gedaan. Maar aria’s zingen is hard werken.”

Net zo lief zong ze geestelijk repertoire. „”De heilige stad” stond vaak op het programma. Of ”Ruwe stormen” met mannen die dat uit hun hart staan te zingen: zo mooi.” Ze herinnert zich ook hoe ze met Crescendo ”Aanschouw het Lam” uitvoerde. „Bij het refrein ”Ja ik geloof, ja ik geloof, dat Jezus voor mij stierf”, drong het ineens tot me door: ik stá me daar wat te verkondigen!” Bij haar 30-jarig jubileum mocht ze zelf een lied opgeven. Het werd ”Lichtstad met uw paarlen poorten”. „Een prachtig lied.”

Als ze terugkijkt, is ze dankbaar. Spijt dat ze niet naar Opera Forum is gegaan, heeft ze niet. „Ik heb altijd geboft met goede koren en fijne dirigenten. Wat ik heb mogen doen, is fantastisch.”

Meer over
Nostalgie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer