„Atheïstisch betoog tegen Godskennis niet houdbaar”
UTRECHT. Leveren alleen de natuurwetenschappen ware kennis op? Volgens René van Woudenberg niet. De hoogleraar epistomologie en metafysica aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam wees erop dat er dan ook geen kennis van God zou kunnen bestaan.
Van Woudenberg verzorgde in Utrecht een lezing voor de jaarvergadering van de stichting Christelijke Filosofie over de vraag: „Is natuurwetenschappelijk onderzoek de enige weg tot ware kennis?” Volgens Alexander Rosenberg, hoogleraar filosofie aan de Amerikaanse Duke University, is dat het geval. Een typisch voorbeeld van sciëntisme – geloof in de wetenschap à la de Utrechtse filosoof Herman Philipse.
In zijn betoog legt de Amsterdamse hoogleraar de tekortkomingen in de redenering van Rosenberg haarscherp bloot. „In het algemeen bestaat er een verband tussen kennis en waarheid: kennis sluit waarheid in. Ook is weten onmogelijk zonder te geloven in die kennis. Stel, ik weet dat de trein over tien minuten vertrekt en toch geloof ik daar niet in; dat is een tegenstrijdigheid, een inconsistentie.” Maar hoe weet iemand of zijn geloof klopt? „Het geloof moet dus ook een goede grond hebben, een rechtvaardiging. Geen rechtvaardigingsgrond, betekent geen ware kennis.”
Wat wordt in de filosofie bedoeld met rechtvaardiging? Van Woudenberg probeert dat te verduidelijken met een voorbeeld uit de loterij. „Stel, ik geloof dat ik het winnende lotnummer heb gekocht. De trekking is verricht en mijn lotnummer is getrokken, maar nog niet gepubliceerd. Kan ik mijn geloof dat ik de 22 miljoen gewonnen heb, rechtvaardigen? Nee, want ik weet niet wat de uitslag van de trekking is. Ik heb pas een rechtvaardigingsgrond wanneer de uitslag bekend is gemaakt.”
Wanneer aan de drie voorwaarden –weten is geloven, de kennis is waar en deze kan worden gerechtvaardigd door wetenschappelijk onderzoek– is voldaan, bestaat er voldoende basis voor ware kennis.
Rosenberg claimt echter dat alleen wetenschappelijk onderzoek een geldige rechtvaardigingsgrond is. „Maar waarom zouden we deze claim aanvaarden?” vraagt Woudenberg zich af. „Er zijn nog veel meer rechtvaardigingsgronden te bedenken. Zo weet ik dat ik René heet. Ik geloof dat het waar is. En ik kan die kennis rechtvaardigen via getuigen zoals mijn ouders en via officiële documenten. Een ander voorbeeld: ik weet dat ik ooit in Den Haag heb gewoond en ik geloof dat het waar is. Mijn geheugen levert daarvoor voldoende rechtvaardigingsgrond. Of: ik geloof dat ik besta. Mijn rechtvaardigingsgrond hiervoor is mijn zelfbewustzijn.”
Met deze voorbeelden toonde Van Woudenberg aan dat wetenschappelijk onderzoek niet de enige rechtvaardigingsgrond kan zijn. „Veel kennis ontstaat door het gebruik van het gezonde verstand, al dan niet in combinatie met wetenschap. Rosenberg hanteert wel een geldige redenering, maar zijn premissen kloppen niet. Daardoor is zijn conclusie absurd.”
Rosenbergs redenering zou ook betekenen dat God niet kan worden gekend; God kan immers niet wetenschappelijk worden onderzocht. „Wetenschap is de beste grond voor atheïsme”, aldus de Amerikaanse filosoof.
„Een christen weet echter dat de kennis van God wel mogelijk is. Kennis die hij verkrijgt door onder meer een ingeschapen vermogen, door de Zelfopenbaring van God in de Bijbel en het inwendig getuigenis van Gods Geest.” Kan de wetenschap ook dienen als bron van ware Godskennis? Op die vraag moet Van Woudenberg vooralsnog het antwoord schuldig blijven. „Misschien kan de precieze afstemming van de natuurconstanten dienen als argument.”