Ds. W. Silfhout: Juridisch onderwijs uit de Bijbel
De Bijbel en de christelijke traditie hebben heel wat te zeggen over de grondslagen van de wet en vrijheid, geloof en (politieke) orde. Het centrale thema van het boek ”Law and the Bible” is het juridische onderwijs dat de Bijbel geeft.
In het bijzonder christelijke juristen hebben te maken met allerlei fundamentele kwesties over de wet en het recht in relatie tot de Bijbel. In het boek van Robert F. Cochran Jr. en David VanDrunen gaan steeds een theoloog en een advocaat op stap door de Bijbel, van Genesis tot Openbaring, van de wetten van de hof van Eden tot de wetten van het Nieuwe Testament. Zo gaan zij samen op zoek naar fundamenteel Bijbels onderwijs in het recht.
Nu zijn er wel meer boeken geschreven over de verhouding tussen de Bijbel en het recht. Ik denk bijvoorbeeld aan ”Bijbels recht” van prof. mr. H. van den Brink, maar Cochran en VanDrunen kiezen een heel andere invalshoek. Het gaat ook niet over kerkrecht, zoals iemand op het eerste gezicht misschien zou denken. Daarvoor dienen andere boeken, zoals ”Kerk en recht” van Van Drimmelen en Van der Ploeg.
Op een gedegen en aansprekelijke wijze gaat het in ”Law and the Bible” om wat de Bijbel ons vandaag te zeggen heeft over het recht, over gerechtigheid, over de relatie tussen misdaad en zonde, tussen contract en verbond. Ik heb het boek met instemming gelezen en ben van mening dat het voor theologen en vooral voor christelijke juristen van groot belang is om er kennis van te nemen.
Uiteraard kan ik slechts op enkele aspecten ingaan. In de eerste vijf hoofdstukken komt het Oude Testament aan de orde. Schriftgetrouw gaan de verschillende auteurs in op de Bijbelse fundering van de wet, de wet en de staatkundige orde onder Israël, de mozaïsche wet in christelijk perspectief, de wet in de wijsheidsliteratuur en tijdens de profeten.
In de volgende hoofdstukken wordt beschreven hoe de Heere Jezus omging met de wet en hoe Zijn houding was ten opzichte van de morele en de burgerlijke wet van zijn dagen. Ook wordt ingegaan op de plaats van de wet in de Vroege Kerk en in de brieven van het Nieuwe Testament. Ten slotte plaatsen de auteurs de wet in eschatologisch perspectief.
Er is een grote afstand in tijd, plaats, taal en cultuur tussen die van de Bijbelschrijvers en die van de hedendaagse mens. Daarvan zijn de schrijvers zich ook bewust. Het luisteren naar de stem van God en de stem van menselijke auteurs over de tijd heen, vereist een getraind oor: „Wie oren heeft om te horen, die hore” (Lukas 8:8).
Om het belang van het boek aan te tonen haal ik er één onderwerp uit. Dat gaat over een ook vandaag zeer aangelegen onderwerp: huwelijk en echtscheiding. Hoewel elk hoofdstuk door een andere auteur is geschreven, valt juist met betrekking tot deze materie op hoe zij hebben willen luisteren naar de Schrift.
Zo lees ik (blz. 97) de opvatting van de schrijvers dat de mozaïsche wet wat betreft huwelijk en seksualiteit twee eigenschappen in zich verenigt, namelijk de zorg voor reinheid in de meest intieme relaties bij de Israëlieten en de aanpassing aan praktijken die in strijd zijn met de morele uitgangspunten van de Schrift. Homohuwelijken achten de schrijvers terecht in strijd met het onderwijs van de Bijbel, zowel in de mozaïsche wet als in de vervulling van de wet door Christus.
Het is verblijdend om dergelijke opvattingen te horen uit de mond van theologen en juristen samen.
Boekgegevens
Law and the Bible. Justice, Mercy and Legal Institutions; Robert F. Cochran Jr. en David VanDrunen; uitg. InterVarsity Press, Downers Grove (VS), 2013; ISBN 978 0 8308 25738; 269 blz.; € 22,99.