Janneke Stegeman promoveert op uitleg van Jeremia 32
AMSTERDAM. „Een exegeet heeft de verantwoordelijkheid om moeilijke teksten en onderwerpen niet uit de weg te gaan.” Dat zei dr. Janneke Stegeman dinsdag tijdens haar promotie over Jeremia 32, een hoofdstuk dat door zionisten wordt gebruikt om het recht op het land Israël te funderen.
Voorafgaand aan de promotie van Stegeman aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam vond er een symposium plaats met de titel ”Warning! This text may cause serious damage” (Waarschuwing! Deze tekst kan serieuze schade aanrichten). Tijdens de bijeenkomst stond de vraag naar de verantwoordelijkheid van exegeten (uitleggers van de Bijbel) centraal.
Janneke Stegeman ging in op het onderwerp van haar promotie: Jeremia 32. „Een complexe en gelaagde tekst, die in de loop van de eeuwen op allerlei manieren zeggingskracht heeft gehad. Het zionisme beschouwt één stem binnen die tekst als maatgevend en fundeert daarop zijn claim op land. Wat kan een exegeet daarover zeggen?”
In haar openingsstatement stelde Stegeman dat een exegeet de verantwoordelijkheid heeft om moeilijke teksten en onderwerpen niet uit de weg te gaan. „De exegeet heeft een verantwoordelijkheid, omdat hij veel kennis van en inzicht in de tekst heeft. Hij heeft niet alleen een verantwoordelijkheid tegenover de tekst, maar ook tegenover de huidige lezers en de mensen die worden beïnvloed door deze tekst.”
Stegeman wil graag als theoloog een bijdrage leveren aan een zogenaamde inclusieve manier van lezen en leven. „Een manier van lezen waardoor mensen elkaar geen kwaad doen.”
Prof. dr. Wido van Peursen, hoogleraar Oude Testament aan de VU, stelde in een reactie dat hij graag wil meewerken aan dit programma, maar dat hij zo zijn twijfels heeft over de haalbaarheid ervan. „Wie luistert er naar theologen? Exegeten die de tekst ontrafelen, zijn al snel de ”bad guys”, mensen die niet gewoon lezen wat er staat.”
Daarbij vroeg prof. Van Peursen zich af wat te doen met allerlei, voor moderne lezers, onwenselijke uitkomsten vanuit de tekst. Stegeman reageerde door te stellen dat Jeremia niet noodzakelijkerwijs een goede bron voor de ethiek is. „De traditievorming rondom Jeremia gaat door tot op de dag van vandaag. Moraal ontstaat niet altijd in de traditie, maar in het proces van lezen.”
Dr. Mitri Raheb, predikant van de evangelisch-lutherse kerk in Bethlehem, gaf een bijdrage „vanuit Palestijns-christelijk perspectief.” Hij zei dat 1948, het jaar dat de staat Israël werd uitgeroepen, te vergelijken is met het jaar 587 voor Christus, het jaar van de verovering van Jeruzalem. „Wederom verloren wij als oorspronkelijke bevolking onze identiteit. We werden vreemdelingen in ons eigen land.”
Daarbij vroeg dr. Raheb zich af of de theologen na het exegetische werk ook degenen zijn die de stem van de gemarginaliseerden zouden moeten vertolken en versterken.
Stegeman is bestuurslid van de stichting Vrienden van Sabeel, die het werk van de Palestijnse organisatie ondersteunt, en lid van de werkgroep Kairos Palestina.
Proefschrift ”Jeremia ontzet”
Dr. Janneke Stegeman onderzocht in haar proefschrift ”Decolonizing Jeremiah: Identity, Narratives and Identity in Religious Tradition” het ontstaan en de geschiedenis van de uitleg van Jeremia 32.
Ze betoogt dat het ontstaan van het boek Jeremia gezien moet worden als een debat tussen verschillende groepen Judeeërs die op zoek zijn naar hun groepsidentiteit tegen de achtergrond van de Babylonische overheersing. Dr. Stegeman gaat er niet van uit dat het boek Jeremia tot stand is gekomen door het woordelijk optekenen van de profetieën van Jeremia, maar is van mening dat het een product is van een historisch proces.
Door middel van taalkundig onderzoek wordt volgens Stegeman duidelijk dat er sprake is van een gelaagdheid in de tekst, waarbij sommige stemmen in de tekst dominant zijn en andere stemmen gedeeltelijk of in het geheel verloren zijn gegaan.
Stegeman volgt de uitleg van de teksten tot op de dag van vandaag door de teksten te laten lezen door beide partijen in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Hieruit bleek dat zionisten die de afgelopen twee eeuwen terug zijn gekeerd naar Palestina zichzelf identificeren met de dominante stem in Jeremia 32, die van de teruggekeerde ballingen uit Babel, terwijl Palestijnse christelijke lezers het gevoel hebben dat de tekst hun positie niet ondersteunt.
Stegeman stelt voor om de meerstemmigheid van de tekst mee te laten wegen in het beroep van beide partijen op de teksten, en de tekst zoals die er ligt niet als absolute waarheid te zien en te gebruiken.