Vlees geworden
Johannes 1:14a
„Het Woord is vlees geworden.”
Ik dacht over Christus, mijn Heere, als over een man van uitnemende wijsheid met wie niemand gelijkgesteld kon worden. Temeer omdat Hij, door Zijn wonderbare geboorte uit een maagd, door de goddelijke zorg voor ons een zo groot gezag voor zijn lerarenambt verdiend scheen te hebben.
Maar welk een geheimenis de uitdrukking ”Het Woord is vlees geworden” inhield, kon ik zelfs niet vermoeden. Uit datgene wat er over Hem geschreven was, dat Hij at en dronk, sliep, wandelde, Zich verheugde, treurde, sprak, wist ik slechts dat vlees met Uw Woord verenigd was geweest.
Dit weet eenieder die de onveranderlijkheid van Uw Woord kent, die ik reeds kende, voor zover ik dat vermocht, en waaraan ik nooit in enig opzicht twijfelde.
Immers, nu eens de ledematen door de wil te bewegen, dan weer niet te bewegen, nu eens een gemoedsbeweging te ondergaan, dan weer niet, dat alles zijn eigenaardige uitingen van de veranderlijkheid van de ziel en van de geest.
Indien deze dingen niet naar waarheid van Hem geschreven stonden, dan zou alles gevaar lopen voor leugen gehouden te worden en dan zou er in die geschriften geen enkel heil van het geloof voor de mensheid overblijven.
Aurelius Augustinus,
bisschop te Hippo
(”Belijdenissen”, 398)