Terug naar het ”Er staat geschreven”
„Hoe slecht moet het in een kerk gaan voordat je als lid uit de gemeente mag stappen?” Een van de vele vragen die ds. J. M. J. Kieviet, ds. K. ten Klooster, W. Büdgen en ds. R. H. Kieskamp gisteravond in Wageningen kregen voorgelegd.
De vier maakten deel uit van het forum tijdens een discussiebijeenkomst van het Wageningse CSFR-dispuut Dei Gratia. De avond stond in het teken van eenheid en waarheid - een „inmiddels beruchte polariteit”, aldus de aankondiging.
Wanneer mag ik weg? „Al is de situatie in een gemeente nog zo gebroken, dan nog mag je er niet weg”, zegt Büdgen, lid van de Gereformeerde Gemeenten en voorzitter van de centrale directie van het Wartburg College. „En dan weet ik best dat er pastorale situaties zijn waarin dat heel moeilijk ligt. Maar toch: het gaat er niet om of ik het in een gemeente naar mijn zin heb, maar om de vraag: Wil Christus hier Koning zijn?”
Ds. Kieskamp, hervormd emeritus predikant in Lienden en hoofdbestuurslid van de Gereformeerde Bond, stemt daarmee in. „We zijn consumptiemensen geworden. En natuurlijk moeten mensen in een gemeente ook gevoed worden, maar misschien is het toch beter om een andere insteek te kiezen: we moeten productiemensen zijn. We hebben als christen toch ook een roeping in de gemeente, om er tot zegen te zijn?
„Ik zou hier het woordje trouw aan willen toevoegen”, zegt ds. Ten Klooster. „Trouw aan God, trouw aan de gemeente.”
Het gaat hier om een heel belangrijk punt, stelt de hervormde predikant uit Ridderkerk-Slikkerveer. „We leven in een sfeer van gevoelens. Een confronterende boodschap, zoals Petrus die bracht op de pinksterdag - mensen willen die niet meer. Maar we moeten terug. Terug naar het ”Er staat geschreven”.”
Ds. Kieviet, christelijk gereformeerd predikant te Rotterdam-Kralingen: „Wanneer mag ik weg? Niet dan nadat je biddend, en staande in de schuld, er alles aan hebt gedaan om dingen veranderd te krijgen. Als er sprake is van een armoedige prediking bijvoorbeeld, of als er halve waarheden worden verkondigd. Ga niet zo maar weg. Maar ik erken dat er een moment kan komen dat je moet zeggen: Nu heb ik alles geprobeerd. Ik kan het hier, ook voor mijn kinderen, niet langer uithouden.”
En toch, zegt ds. Kieskamp, „vanuit mijn jeugd herinner ik me een volstrekt doorgeleid kind van God. In zijn gemeente ging het niet goed, en de een na de ander ging eruit. Hij was de aller-, allerlaatste. Omdat hij zijn Heiland kende, en wist hoeveel geduld Die met hem had gehad.”
Eenheid en waarheid. „De kerk is een schepping van God”, merkt een deelnemer op. „En die kerk is verscheurd. Is het onze taak om haar weer heel te maken? Ik denk dat dat een taak is van God, niet van mensen.”
Ik vind dit een oneigenlijke tegenstelling, repliceert „amice Koos.” „We hebben allebei een taak. Ik hoor vanavond mooie woorden, over bekering, verootmoediging, maar er gebeurt niets. Straks gaan we weer naar ons eigen huisje.”
Tijdens het tweede gedeelte van de avond staat „de actualiteit” centraal. Het blijft -aan de vooravond van 12 december- bij Samen op Weg.
„Kan ik straks lid zijn van de PKN als die een grondslag krijgt waarin zulke verschillende visies op de Bijbel een plaats hebben - bijvoorbeeld als het gaat om het homohuwelijk?” vraagt een student. De discussieleider legt de vraag voor aan Büdgen - hij vervangt ds. W. Silfhout, die op het laatste moment was verhinderd.
„Het zal duidelijk zijn dat ik een ander kerkbegrip hanteer dan het hervormde”, zegt deze. „Ik zou ontzaglijk veel moeite hebben met een grondslag waarin zulke verschillende visies zijn ondergebracht. Dat is voor mij grensoverschrijdend. Nog wat anders is de vraag welke consequenties je daaraan verbindt. Het voorbeeld van die geoefende christen spreekt mij wel aan. Maar vervolgens geldt: als er op termijn niet fundamenteel iets zou veranderen, zou ik niet kunnen blijven.”
„Mijn kerkvisie is precies gelijk aan die van de vorige spreker”, zegt ds. Kieviet. „Maar om het wat concreter te maken: ik vraag me, als betrokken buitenstaander, toch af: als je nu fundamentele bezwaren hebt tegen de nieuw te vormen PKN, heb je dan ook al niet bepaalde bezwaren tegen het staan in de Nederlandse Hervormde Kerk? Gaan de wegen echt pas scheiden na 12 december? Ik vraag het met schroom.”
Ds. Ten Klooster: „In de eerste plaats: in de hele geschiedenis kennen we geen situatie zoals die zich nu aan ons voordoet. Er wordt een kerk opgeheven en er komt een nieuw verband voor in de plaats. Twee: niet ik ga weg. Ik meen principieel dat de kerk van mij weggaat. Drie: het gaat om meer dan een gradueel verschil tussen de nieuwe kerkorde en die van 1951. De laatste staat toch op de grondslag van Schrift en belijdenis. In de nieuwe situatie is sprake van een grondslag waarvan ik persoonlijk vind dat ik die niet voor mijn rekening kan nemen.”
Ds. Kieskamp: „Zeker, het gereformeerd belijden wordt in de PKN verzwakt. Nochtans zitten er in de grondslag nog zo veel positieve elementen dat ik niet de vrijmoedigheid heb om weg te gaan.”
Ds. Ten Klooster: „Nogmaals: niet ik ga weg. De kerk gaat weg.”
Ds. Kieviet: „Misschien is het goed om -nogmaals, als relatieve buitenstaander- te onderstrepen dat aan beide zijden aan de kerk geléden wordt.”
Ds. Ten Klooster: „Ik meen uit diepe overtuiging dat dit gebeuren de hele kerk in Nederland op het spel zet. We staan op een kruispunt. Vaak moet ik aan de gemeente van Efeze denken, waarover in Openbaring staat dat de kandelaar van zijn plaats wordt weggenomen zo het zich niet bekeert. Als ik dan naar het geheel van de ontwikkelingen kijk, in alle kerken, denk ik: Zou de Heere daar niet mee bezig zijn? En als ik deze jongeren dan iets mag meegeven, is het dit: Vraag de Heere of Hij Zijn kerk wil bewaren tot op de dag van de Heere Jezus Christus. En laten wij vurig bidden om een hernieuwd reveil. Het is het enige wat ons nog redden kan.”
Vaak heb ik een gevoel van schaamte, zegt Büdgen. „Welk kerkelijk testament laten wij jullie na? Tegelijk wil ik zeggen: Waar echte verlegenheid is, geeft God toch uitkomst.”