De Weg
Johannes 14:6a
„Ik ben de Weg, de Waarheid, en het Leven.”
Ik zocht de weg om de kracht te verkrijgen die ik nodig had om U te genieten, en vond die niet voordat ik zou omhelzen de Middelaar Gods en van de mensen, de mens Christus Jezus, Die God is boven allen te prijzen in der eeuwigheid. Die roept en zegt: „Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven.” Hij bracht de spijs die ik niet in staat was tot mij te nemen in verbinding met het vlees, want het Woord is vlees geworden, opdat Uw wijsheid, waardoor U alles geschapen hebt, tot melk zou worden voor ons in onze kinderlijke staat. Want ik hield niet in nederigheid de nederige Jezus, mijn God, vast en ik wist niet wat Zijn zwakheid ons te leren had. Want Uw Woord, de eeuwige Waarheid, dat ver uitsteekt boven de hogere delen van Uw schepping, richt de onderworpenen op. Maar in de lagere delen heeft het Woord zich een nederige woning gebouwd uit ons slijk, om daardoor degenen die onderworpen moeten worden van hun eigen hoogheid neer te halen en tot zich te trekken, hun opgeblazenheid genezend en hun liefde voedend, opdat ze niet in zelfvertrouwen verder zouden afdwalen, maar veeleer hun zwakheid zouden gevoelen, doordat ze voor hun voeten zien de Goddelijkheid, die zwak geworden is door het aannemen van het kleed van onze sterfelijkheid.
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo
(”Belijdenissen”, 398)