Kerk & religie

Levenstijd

Psalm 22:11a

10 January 2014 08:08Gewijzigd op 15 November 2020 08:06

„Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af.”

Ik belijd U, Heere van de hemel en van de aarde, en loof U voor mijn levensaanvang en mijn jeugd, die ik mij niet herinner. U hebt de mens het vermogen geschonken om uit anderen gevolgtrekkingen te maken aangaande zichzelf. Ik was en leefde dus ook toen. Reeds aan het einde van mijn jeugd zocht ik telkens hoe ik mijn gevoelens aan anderen kenbaar kon maken. Vanwaar komt zo’n bezield wezen anders dan van U, Heere? Of zal iemand de kunst bezitten zichzelf te scheppen? Ontspringt elders een bron, waaruit het zijn en het leven in ons vloeit, of bent niet alleen U het, Heere, Die ons maakt, voor Wie zijn en leven niet onderscheiden zijn, omdat juist die eenheid het hoogste zijn en het hoogste leven betekent? Want U bent de Hoogste en verandert niet en in U gaat de dag van heden niet voorbij en toch gaat hij voorbij in U, omdat ook dat alles in U is.

Aurelius Augustinus, 
bisschop te Hippo

(”Belijdenissen”, 398)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer