Sociale media weren inbrekers
Iets verdachts in de straat? Waarschuw de buren. Sociale media zoals WhatApp, BelJeBuren en SMS-Alert worden steeds vaker ingezet om woninginbraken en andere vergrijpen te voorkomen.
Inbrekers weten het intussen, heeft Peter Vos, wijkagent in Ede, begrepen. „Ze zeggen tegen ons: In Rietkampen moeten we niet zijn, hè, daar worden we in de gaten gehouden.”
„Deze zomer was het aantal inbraken in de Edese wijk Rietkampen in vergelijking met de vorige zomerperiode zeker 70 procent minder”, meldt Vos trots. „In 2012 werd er van juni tot september zo’n 26, 27 keer ingebroken, dit jaar waren er maar twee, drie gevallen en een paar pogingen.” Het geheim: buurtbewoners die elkaar via WhatsApp, een berichtendienst voor smartphones, waarschuwen als ze in de straat of de wijk iets verdachts waarnemen.
Vos kwam met zijn collega Niels Kooy op het idee, dat inmiddels elders wordt nagevolgd. „Hier in de buurt in Ede-West en in Bennekom, verder in Putten en Almelo en ik heb al gehoord van Rotterdam en Roermond.”
Er was een concrete aanleiding. Vos: „In de wijk is vorig jaar veel ingebroken als bewoners met vakantie waren. Zo’n inbrakengolf wilden we niet opnieuw. Als politie kun je niet overal zijn, we zijn gebaat bij meldingen van burgers.”
De proef met WhatsApp begon in juni, inmiddels zijn er 625 deelnemers. ”SAAR” is de code. „Signaleren, Alarmeren, Appen, Reageren”, aldus Vos. „Wanneer mensen iets verdachts zien –signaleren– moeten ze eerst alarmeren: 1-1-2 bellen. Daarna appen: een berichtje sturen via de WhatsApp-groep. Andere leden van de groep kunnen daar dan op reageren en zo kan een verdachte worden gevolgd. Het doel is vooral inbrekers te ontmoedigen en hun plan te verstoren: „We hebben je gezien, man.” Wijkbewoners moeten geen eigen rechter gaan spelen, soms kunnen ze wel iemand vasthouden totdat de politie er is.”
Elf WhatsApp-groepen zijn er in de Edese wijk. „Het nadeel van WhatsApp is dat er maar vijftig personen in een groep kunnen. Aanvankelijk waren de groepen geografisch verdeeld, steeds een paar wijken bij elkaar. Vaak hadden inbrekers wel door dat ze gesignaleerd waren. Als ze dan een sprintje van twintig, dertig seconden trokken, waren ze al in het gebied van een andere groep en dus uit zicht. Nu zijn de leden van elke groep over de hele wijk verspreid. Soms kun je daardoor op WhattsApp meelezen welke route een gesnapte inbreker op zijn vlucht door de wijk aflegt.”
Er wordt nog wel ingebroken in Rietkampen. „Maar we ontvangen ook steeds meer meldingen en vaak blijft het bij een poging”, vertelt Vos. „Burgers zijn alerter geworden en inbrekers worden gestoord. Niet zelden is een onderbuikgevoel, „Het zit niet goed”, voldoende. Als er een paar jongens in een brandgang lopen waar ze niets te zoeken hebben,wordt dat nu bij ons gemeld.”
BelJeBuren
„Participatiesamenleving is een mooi woord voor Scrabble. In Rhenen heeft het meedenken van burgers een systeem voor meer buurtcontrole opgeleverd”, zegt burgemeester Van Oostrum.
Jeroen Bosman was het beu toen er voor de derde keer in zijn woning in Rhenen werd ingebroken. In overleg met de gemeente zetten hij en een bevriende ict’er, Ton Snoei uit Gouda, het platform BelJeBuren op. Zodra iemand in de straat of in de buurt iets ziet wat niet in de haak lijkt te zijn, belt hij of zij met het platform om een bericht in te spreken: wat er precies aan de hand is, om hoeveel personen het gaat, in welke richting ze lopen. „Hoe meer buren er op de hoogte zijn, hoe beter het systeem werkt, omdat er dan meer ogen op straat zijn”, aldus Bosman.
BelJeBuren vervangt de 1-1-2-melding aan hulpdiensten niet. Bosman: „Natuurlijk moet je de politie bellen als er echt wat aan de hand is. Criminaliteit, zoals inbraken, kan echter vaak al worden voorkomen als we met z’n allen onze buurt wat meer in de gaten houden.”
De afgelopen maanden zijn er in Rhenen bij een proef met het systeem „goede ervaringen opgedaan op een aantal locaties”, aldus burgemeester Van Oostrum. „We proberen BelJeBuren nu uit te rollen over heel de gemeente.”
Aan het experiment deden zo’n zestig inwoners van de gemeente Rhenen mee. Het aantal meldingen was beperkt, erkent Van Oostrum. „Op de vingers van één hand te tellen. Feit is wel dat de deelnemers nu bewuster rondkijken. In de testgebieden is er in de proefperiode niet ingebroken, terwijl we met opzet niet hadden bekendgemaakt waar de proef was. Betrokkenen zeggen dat hun veiligheidsgevoel is toegenomen.”
Volgens burgemeester Van Oostrum verdient het systeem de voorkeur boven WhatsApp. „Daarvoor moet je over een smartphone beschikken. Tante Annie van 80 met alleen een huistelefoon kan dan niet deelnemen. BelJeBuren kan met de huistelefoon, met e/mail, met de smartphone. Het mooie van het systeem is dat het ook in te zetten is voor buurtzorg. De noodknop van de thuiszorg werkt er op en een buurman is eerder bij de hand dan een wijkverpleegkundige. Ook een bewegingssensor die een inbreker in huis waarneemt, kan erop worden aangesloten. Ideaal dat je buren worden gealarmeerd als je zelf op vakantie bent.”
„Maar dat heeft elk zichzelf respecterend alarmeringssysteem tegenwoordig”, vult Bosman aan. Met compagnon Snoei is hij in gesprek met zo’n twintig gemeenten om BelJeBuren ook elders te kunnen introduceren. „Iedereen kijkt echter nog een beetje de kat uit de boom.” Binnenkort begint er een proef in „een grote gemeente in het westen van het land.”
SMS-Alert
Drie mannen werden op een ochtend in september na een achtervolging op rijksweg A1 in de kraag gevat. In hun auto werd de buit aangetroffen van inbraken in Garderen en Barneveld. „Het werkt dus”, concludeert Bertil Rebel, voorlichter van de gemeente Barneveld. Buurtbewoners in Garderen informeren elkaar per sms over verdachte situaties. Die donderdagmorgen was er een sms-alert verstuurd. Een van de ontvangers zag de wagen van de inbrekers en gaf kenteken en type door aan de politie. Die kon de daders vervolgens oppakken.
Driekwart jaar draait het project SMS-Alert in Garderen nu, voor circa 30 tot 35 adressen in een bosgebied aan de rand van het dorp. „Daar staan wat grotere woningen en er worden soms auto’s gesignaleerd waarvan de herkomst voor de bewoners niet een-twee-drie duidelijk is. Bovendien werd geconstateerd dat er geregeld inbraakpogingen waren”, aldus Rebel. „Buurtbewoners, Plaatselijk Belang en de gemeente staken de koppen bij elkaar en kort daarna was de groeps-sms aangemaakt. Het is niet heel ingewikkeld om te organiseren en het draagt bij aan een veilig gevoel. Na de aanhouding van het drietal wilden enkele inwoners van Stroe ook SMS-Alert. Daar is het kleinschaliger: tien adressen in één straat. Ook in andere plaatsen in de gemeente is belangstelling.”
Burgemeester Van Dijk van Barneveld ziet SMS-Alert als een middel voor een veiliger leefomgeving: „Soms zijn er hooggestemde verwachtingen van de overheid als probleemoplosser als het om veiligheid of inbraken gaat. Zijn we er als er een extra surveillance-auto wordt ingezet, of desnoods meer? De sociale veiligheid wordt wel beter als burgers preventieve maatregelen nemen, met elkaar beter opletten en verdachte situaties doorgeven. Dan zijn er ineens veel meer ogen en oren in een wijk dan alleen die van de politie. Vanzelfsprekend mag verwacht worden dat de politie daar adequaat op reageert met opsporing en aanhouding, en onze rechterlijke macht daaraan een vervolg geeft.”
Meer meldingen via ComProNet
Burgers en ondernemers die in Groningen en Assen en op Schiphol deelnamen aan proeven met ComProNet voelden zich meer betrokken bij hun omgeving. De politie merkte het: het aantal meldingen nam toe.
Met het Community Protection Network geven burgers, stadswachten, horecabeveiligers en winkeliers verdachte omstandigheden op straat en in winkels direct door aan elkaar en aan de politie. Via Twitter sturen deelnemers met het trefwoord @ComProNet rechtstreeks een bericht naar ComProNet. Ook kunnen foto’s van de situatie meteen via sociale media of de applicatie op de smartphone worden verzonden. Hierbij kan het gaan om een bedreigende situatie waarbij de deelnemer zelf slachtoffer is of alleen getuige, zoals bij een brand of een overval aan de overzijde van een plein. Smartphones geven via het satellietplaatsbepalingssysteem gps de geografische locatie van de melder door, ComProNet bepaalt automatisch welke andere deelnemers in de buurt, waaronder de politie en overige hulpdiensten, de informatie ontvangen.
De proeven gaven behalve een verhoogde burgerparticipatie ook snellere reactietijden te zien, zo bleek uit een evaluatie. Hulpdiensten waren dankzij ComProNet vrijwel direct op de hoogte van incidenten en konden daardoor indien nodig sneller ter plaatse zijn. Verder vergrootte het systeem vooral bij winkels met minder personeel het gevoel van veiligheid, aldus onderzoekers. Ontwikkelaar CGI en de Nederlandse politie gaan nu na of ComProNet op grotere schaal, nationaal en internationaal, kan worden toegepast. CGI is ook betrokken bij het opsporingsnetwerk Burgernet.
ComProNet is dit jaar genomineerd voor een prijs van het ict-vakblad Computable voor ”het ict-project van het jaar in de publieke sector”. De prijs werd niet in de wacht gesleept, de jury was wel positief. „Met dit project wordt aangetoond dat de nieuwe media definitief hun intrede hebben gedaan in veiligheidsland. Door de laagdrempeligheid en de hoge beschikbaarheid is er een extra en productief hulpmiddel om complexe veiligheidssituaties het hoofd te kunnen bieden.”
Ministerie juicht initiatieven toe
„Elk burgerinitiatief dat bijdraagt aan het voorkomen van criminaliteit juichen wij toe. Mits binnen de wettelijke kaders, maar dat spreekt voor zich.” Woordvoerder Lodewijk Hekking van het ministerie van Veiligheid en Justitie reageert kort en duidelijk op de vraag hoe het departement het gebruik van sociale media bij inbraakpreventie waardeert.
In een brief aan de Tweede Kamer over lokale projecten tegen woninginbraken wees minister Opstelten vorige maand op een proef van verzekeraar Interpolis, de gemeente Tilburg en politie Midden-West-Brabant in Tilburg met Alert4home. Zodra dat systeem beweging –mogelijk van een inbreker– detecteert in een woning, krijgt de bewoner een oproep op zijn telefoon. Hij kan dan meeluisteren naar wat er in zijn huis gebeurt. Bij verdenking van onraad waarschuwt hij met één druk op de knop buurtbewoners en de meldkamer van 1-1-2. De buren wordt gevraagd de omgeving in de gaten te houden: zijn er onbekenden, staat er een vreemde auto in de straat? Dick Schouten, plaatsvervangend korpschef, bij de introductie van Alert4Home: „Dit initiatief vergroot de pakkans. Gedetailleerde informatie via buurtbewoners is van belang bij het opsporen van de dader(s).”
Onderzoekers van de Politieacademie bepleiten in het rapport ”Heterdaadkracht organiseren” een sterkere inzet van de politie op de meldingsbereidheid van burgers. „Door heel Nederland werkt de politie aan het versterken van haar kracht om daders op heterdaad te kunnen aanhouden. Het accent ligt daarbij sterk op het vermogen om snel ter plaatse te komen en vervolgens de pakkans zo groot mogelijk te maken.”
Bevordering van de meldingsbereidheid van burgers staat niet centraal, stellen de onderzoekers vast. „Burgers melden echter slechts één op de negen heterdaadsituaties waarvan zij getuige zijn direct aan de politie. Twee derde van de Nederlanders gelooft niet dat de politie direct komt als je belt. Als investeringen op dit vlak uitblijven, blijft de potentieel grootste hefboom op de heterdaadkracht van de politie onbenut. Een heterdaadwaarneming die niet wordt gemeld, zal immers ook niet leiden tot een heterdaadaanhouding door de politie. De proeven met ComProNet wijzen uit dat (professionele) burgers graag bereid zijn bij te dragen aan directe opsporing, mits de politie hun daartoe de voorzieningen aanbiedt en hen op voet van gelijkwaardigheid tegemoet treedt.”