God is zo groot
Jeremia 23:24b
„Vervul Ik niet de hemel en de aarde? spreekt de Heere.”
God is overal, maar niets kan Hem geheel bevatten. Bevatten hemel en aarde U dan, daar U ze vervult? Of vervult U ze, maar slechts met een deel van Uw wezen, omdat ze U niet bevatten kunnen? En waarheen doet U stromen dat deel van Uw wezen, dat hemel en aarde, wanneer ze van U vervuld zijn, niet bevatten kunnen?
Of hebt U niet van node dat U door iets wordt bevat, Gij, Die alles bevat, daar U al, wat U vervult, vervult door het te bevatten? Want geen vaten die vol zijn van U, geven U vastheid, omdat –ook al zouden zij breken– U niet wordt uitgestort.
En wanneer Gij uitgestort wordt over ons, dan ligt niet U terneer, maar ons richt U op, en niet U wordt verstrooid; maar ons verzamelt U. Maar alle dingen die U vervult, die alle vervult U met geheel Uw wezen.
Of omdat alle dingen niet geheel Uw wezen kunnen bevatten, bevatten ze daarom een deel van U en bevat alles tegelijkertijd hetzelfde deel? Of bevat ieder ding een bijzonder deel, de grotere dingen een groter ding en de kleinere dingen een kleiner ding? Bestaat er dus een deel van U dat groter en een ander deel dat kleiner is? Of bent U overal geheel en bevat geen enkel ding U in Uw geheel?
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo
(”Belijdenissen”, 398)